De Europese Commissie moet beoordelen of Duitse maatregelen om het minimumloon te controleren tegen de Europese vrije markt indruisen. Dit stelt verladersorganisatie EVO, waar de afgelopen weken veel Nederlandse ondernemers die in Duitsland werkzaam zijn zich meldden omdat ze worden opgezadeld met een enorme administratieve rompslomp.
Nederlandse bedrijven, van agrariërs die hun producten naar Duitsland vervoeren tot aannemers die in Duitsland werken, moeten allemaal kunnen aantonen dat ze het minimumloon betalen of betaald krijgen. De Duitse maatregelen gingen op 1 januari 2015 in, maar vanaf februari wordt er actief gecontroleerd.
De Duitse maatregel legt volgens EVO, belangenbehartiger van 20.000 handels- en productiebedrijven, een zware wissel op de onderlinge handel tussen Nederland en Duitsland. Zo dwingt de maatregel werkgevers om hun volledige loonadministratie in het Duits te vertalen. Doen ze dit niet, dan kan de boete oplopen tot maar liefst 30.000 euro per bedrijf.
Ook kan de Duitse douane werkzaamheden stilleggen om bewijsmiddelen op te vragen, wat het logistieke proces enorm vertraagd. Ondernemers weten dan ook vaak niet welke documenten er noodzakelijk zijn om mee te nemen. EVO organiseert daarom op 5 februari een informatiebijeenkomst waarop specialisten zoveel mogelijk vragen beantwoorden.
Hoewel EVO maatregelen om een fatsoenlijk loon te garanderen, onderschrijft, komen de gevolgen van de maatregel nu volledig op het bordje van Nederlandse ondernemers. EVO vraagt het Nederlandse kabinet daarom of de Europese Commissie de Duitse maatregelen kan toetsen. Op basis van eerdere gerechtelijke uitspraken, zijn de Duitse documentatie-eisen mogelijk in strijd met het vrije verkeer van goederen en diensten in de Europese Unie. Bovendien komt deze wet nog eens bovenop fraudebestrijdingsmaatregelen die Duitsland vorig jaar nam.