In Leeuwarden is het eerste Lectoraat op het gebied van hergebruik van kunststof opgericht. Het Lectoraat Circular Plastics stimuleert de ontwikkeling van kennis over de toepassingsmogelijkheden van kunststof verpakkingsafval.
De sterke groei die de inzameling en recycling van kunststof sinds 2008 heeft gezien, onderstreept de noodzaak van meer innovatie en onderzoek. Het Lectoraat is tot stand gekomen via een samenwerking van de drie hogescholen in Friesland (NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein) en het Afvalfonds Verpakkingen namens het verpakkende bedrijfsleven. De provinsje Fryslân en de gemeente Leeuwarden steunen het initiatief.
Nederland heeft de inzameling en hergebruik van kunststof op een hoog niveau gebracht. Sinds de introductie in 2008 van het Plastic Heroes systeem voor de inzameling en recycling van kunststof verpakkingsmateriaal van huishoudens is de inzameling gestegen van 0 in 2008 tot 130 kiloton in 2014. Dit komt neer op 8 kilo per persoon per jaar. De verwachting is dat deze groei in de toekomst zal doorzetten. Isabelle Diks, wethouder duurzame ontwikkeling in Leeuwarden: “Om deze groei in goede banen te kunnen leiden en zoveel en zo hoogwaardig mogelijk te kunnen hergebruiken, is meer innovatie en onderzoek over de toepassingsmogelijkheden nodig. De gemeente Leeuwarden is verheugd dat ervoor is gekozen om het Lectoraat hier te vestigen, aansluitend op andere regionale en landelijke initiatieven”.
Recyclingindustrie heeft behoefte aan toegepast ekonderzo
Er is veel ruimte voor uitbreiding en technologische verbetering van sorteer- en recyclingprocessen. Het aantal toepassingen van gerecyclede kunststoffen is nog beperkt en onderzoek en ontwikkeling van de toepassingen, samen met potentiële afnemers, is vereist. Door verbetering van de kwaliteit en eigenschappen van de gerecyclede kunststoffen wordt tevens meer waarde gecreëerd en een bijdrage geleverd aan de verduurzaming van kringlopen.
Willem Smink, voorzitter College van Bestuur NHL: “Voor het analyseren en het optimaliseren van processen om kunststoffen optimaal te scheiden en te hergebruiken is nog veel applicatiegericht onderzoek nodig. Hogescholen zijn bij uitstek de partijen voor het uitvoeren van toegepast onderzoek. De regionale kennisinstellingen – NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein – kunnen vanuit diverse disciplines een belangrijke bijdrage aan het onderzoek leveren”. Doel is het Lectoraat per 1 april te starten met de ontwikkeling van het programma, dat in het studiejaar 2015-2016 van start kan gaan.
Andere initiatieven
Het Lectoraat sluit aan bij andere landelijke initiatieven zoals het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken om te komen tot het beperken van grondstofgebruik en het sluiten van de ketens. De scheiding en recycling van kunststof verpakkingen is sinds het afsluiten van de Raamovereenkomst Verpakkingen in 2008 in Nederland pas echt van de grond gekomen. Bedrijfsleven en overheid willen dat in 2017 52% van al het kunststof verpakkingsmateriaal dat op de markt wordt gebracht, wordt gerecycled. In 2012 was dat 42%.
Cees de Mol van Otterloo, directeur van het Afvalfonds Verpakkingen: “Om daadwerkelijk te komen tot een gesloten kringloop en bij te dragen aan de transitie naar een circulaire economie is het nodig dat overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen meer met elkaar gaan samenwerken. Met de oprichting van het Lectoraat hopen wij hieraan bij te dragen”.
In navolging van het rijk en de EU, wil de provinsje Fryslân het noodzakelijke transitieproces naar duurzaam grondstoffenbeheer versnellen en faciliteren. De provinsje Fryslân heeft hiertoe de Friese Grondstoffenagenda opgesteld en er zijn diverse projecten gestart. Hans Konst, gedeputeerde van de provinsje Fryslân: “Door het efficiënt terugbrengen van grondstoffen in de keten kunnen we onze afhankelijkheid van import verkleinen, nieuwe businesskansen creëren, Friesland een aantrekkelijke plaats maken voor industriële investeringen en kunnen Friese bedrijven hun innovatiekracht versterken en vermarkten met positieve gevolgen voor de regionale werkgelegenheid”.