Nieuwe kansen benutten en minder afhankelijk zijn van binnenlandse markt zijn voor ondernemers belangrijke redenen om internationaal actief te worden. Ze zien wel op tegen de buitenlandse wet- en regelgeving, het opbouwen van een netwerk en het vinden van de juiste partners.
Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau GfK in opdracht van de Rabobank onder 440 Nederlandse ondernemers die internationaal zakendoen of internationale ambities hebben. En eenmaal internationaal actief, zien bedrijven niet-betalende afnemers, valuta- en transportrisico’s als de grootste risico’s. De komende jaren verwachten Nederlandse ondernemers de meeste groei in Azië en Zuid-Amerika.
Recent onderzoek van de Rabobank en GfK onder 440 Nederlandse ondernemers die reeds over de grens ondernemen of dat van plan zijn leidt tot de volgende conclusies:
- Meeste groei wordt verwacht in Azië en Zuid Amerika, al blijft Europa veruit favoriet voor internationale zaken
- Toename in gebruik van internet biedt de meeste kansen.
- Reden om internationaal te gaan: nieuwe kansen benutten en minder afhankelijk zijn van binnenlandse markt
- Buitenlandse wet- en regelgeving is voor ruim een derde van ondernemers grootste drempel bij internationaal zakendoen
- Opbouwen van lokaal netwerk kost ondernemers meeste tijd, geld en energie. Het vinden van de juiste lokale partners en klanten werven ervaren ze als lastig
- Ruim 60% van ondernemers die nu al over de grens actief zijn, verwacht dat hun internationale zaken binnen vijf jaar zijn uitgebreid. Bijna een vijfde verwacht zelfs sterke uitbreiding (19%).
‘Internationaal zaken doen begint voor veel ondernemers in West-Europa. Afzet- en inkoopmarkten die verder weg liggen, zijn wel in beeld, maar het kost veel tijd, geld en energie om daar lokaal een business op te bouwen’, zegt Eric Saris, verantwoordelijk voor Corporate Clients bij de Rabobank. Overigens blijkt de praktijk van internationaal ondernemen af te wijken van het beeld dat ondernemers hebben die de eerste stappen in het buitenland nog moeten zetten. De tijd nodig om kennis op te doen over financiering en om financiering in het buitenland te regelen valt in de praktijk gunstiger uit dan verwacht.
‘Dat onderstreept de noodzaak van een goede voorlichting en het belang van netwerken hier en daar om ondernemers aan de goede informatie helpen. Als bank hebben we hier een rol. Juist op de momenten dat het spannend is voor een ondernemer, en de stap naar internationalisering is zo’n moment, willen we als bank de ondernemer ondersteunen’, aldus Saris.
Ook al zien ondernemers drempels bij het internationaliseren van hun activiteiten, aan daadkracht ontbreekt het ze zeker niet. Van de bedrijven die internationaal actief zijn, had 50% minder dan twee jaar nodig om het idee van internationalisering om te zetten in actie. Eric Saris: ‘We hebben het altijd over Nederland handelsland, en dat blijkt ook weer uit deze cijfers. Mensen hebben blijkbaar een goed gevoel waar kansen zitten en weten die dan ook te pakken ook.’ Om inzicht en ervaring op te doen, gaan ondernemers vaak te rade bij collega’s (36% van de bedrijven die al internationaal actief zijn), brancheorganisaties (32%) en de eigen bank (20%).
Driekwart van de ondernemers is geholpen door de eigen bank bij het vinden van een lokale vestiging. Ook speelde de bank een rol bij het verkrijgen van vergunningen (56%) en bij buitenlandse wet- en regelgeving (51%) en helpen banken bij het beperken van de risico’s van corruptie, valutakoersen en productaansprakelijkheid. Eric Saris: ‘Dit onderzoek onderstreept dat ondernemers bij het ondernemen over de grens ondersteuning van hun bank verwachten. Onze klanten kunnen rekenen op ondersteuning van de coöperatieve bank als het gaat om financiële oplossingen, maar ook met kennis en toegang tot netwerken kan de Rabobank helpen. Zo helpen we onze klanten in het versterken van hun bedrijf.’