Een kleine rekensom leert dat de prijs van aardolie nog steeds hoog is en op korte termijn nog zou kunnen dalen. Tenminste, wanneer de ontwikkelingen in het Verre Oosten opnieuw de toon zullen zetten voor lagere prijzen in de rest van de wereld.
Al enige weken ligt de prijs van een geraffineerd aardolieproduct als nafta daar lager dan de prijs die voor aardolie betaald moet worden. Nafta, waarvan benzine en onder andere belangrijke monomeren van kunststoffen worden gemaakt. nafta wordt verkocht op prijzen van 320 dollar per ton.
Rekent u even mee. Op dit moment (vrijdag 5 december) is de prijs van een vat olie 44 dollar. Een vat (barrel) olie is 158,76 liter (= 42 US gallons). 1.000 liter aardolie weegt gemiddeld zo’n 814 kilogram en dat brengt 1 metrische ton aardolie op een prijs van 341 dollar per ton. Waarmee aardolie nog altijd 6,5 procent duurder is dan een hoogwaardiger tussenproduct als nafta. De prijs per vat wordt wel steeds realistischer want een week geleden was het verschil met nafta nog meer dan 16 procent.
Als nafta wordt gekraakt, komen producten als etheen, propeen beschikbaar. Ook in het Verre Oosten zijn de prijzen van deze monomeren onwaarschijnlijk laag en staan in geen verhouding tot de prijs van aardolie.
Etheen staat op 400 dollar per ton, propeen op 465 dollar per ton, styreen op 570 dollar per ton zijn prijzen die geen marge bieden, zelfs dicht bij de aardolieprijs liggen, maar wel al een maand lang worden afgesloten. Raffinage- en kraakprocessen kosten ruwweg 100 dollar per ton, zodat nu in deze vergelijking verlies wordt genomen bij oliemaatschappijen.
De dagelijks gepubliceerde US$ crude/barrel prijs is overigens gebaseerd op een aantal termijncontracten die zijn afgesloten en geeft de trend aan. Dat de prijs die nu al voor aardolie betaald wordt lager ligt, wordt niet uitgesloten. De heftige reacties in het Verre Oosten op de recente terugval van de vraag, heeft diepe sporen achtergelaten in deze sector. Stillegging van productielocaties moet tot een betere balans leiden, waarbij de eerste tekenen van herstel langzaam in het eerste kwartaal van 2009 zichtbaar zullen moeten worden.
Dat deze ontwikkelingen ook invloed in Europa hebben is al duidelijk. Benzine moet goedkoper worden, energierekeningen lager, terwijl de chemische- en polymerenindustrie met lagere kostprijzen kan gaan werken dan de laatste jaren het geval was. De consument gaat minder betalen, de concurrentie gaat toenemen, de industrietak zal het zwaar te verduren krijgen.