De Europese machinebouw had in 2010 meer dan 37 procent van de wereldwijde handel in dergelijke producten in handen. Dat is drie procentpunten meer dan aan het begin van de eeuw. Tegelijkertijd verloren de VS en Japan terrein in de wereldwijde machinehandel. China was de grootste winnaar met 13 procent vergeleken bij slechts 3 procent in het jaar 2000.
Dat blijkt uit een onderzoek naar de concurrentiekracht van de Europese machinebouw (mechanical engineering industry) dat is uitgebracht door de Europese Commissie. ‘De Commissie spreekt van een ‘arbeidsintensieve sector die buitengewoon internationaal succes boekt en dan ook één van de meest lichtende voorbeelden in de economie vormt.’
502 miljard euro
De machinebouw neemt in de EU ruim negen procent van de maakindustrie voor haar rekening. Normaal gesproken vertoont de machinebouw een sterkere productiegroei dan andere maaksectoren. De crisis zorgde echter voor een uitzondering, want toen stortte (ook) de machinesector sterk in.
Volgens de cijfers van de Commissie was de machinebouw in 2010 goed voor een productiewaarde van bijna 502 miljard euro. De toegevoegde waarde komt daarbij uit op 157 miljard. De machinebouwers bieden in de hele EU werk aan zo’n drie miljoen mensen, waarbij die werkgelegenheid in de periode 2008-2010 wel met gemiddeld vijf procent per jaar is gekrompen.De complete maakindustrie biedt in de EU werkgelegenheid aan 30 miljoen mensen.
Positieve handelsbalans
De machinebouw kan jaarlijks voor zo’n 200 miljard naar buiten de EU exporteren. Daar staat een invoer van ruim 80 miljard tegenover, zodat sprake is van een sterk positieve handelsbalans.
De grootste afnemers zijn de VS maar ook China die beide voor rond de 28 miljard aan Europese machines kopen. Verder gaat voor ruim 17 miljard naar landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en nog eens ruim 14 miljard naar Rusland.
De Europese Commissie signaleert echter dat de arbeidsproductiviteit in de machinesector sterk achterblijft bij die in de VS en Japan, tot nu toe de grootste concurrenten op het wereldtoneel. Alleen Duitsland komt iets in de buurt, maar de gemiddelde arbeidsproductiviteit van 70.000 euro per werknemer daar ligt nog altijd 20 procent onder het niveau in de VS. Vooral de nieuwere EU-landen hebben bovendien te kampen met de sterk groeiende concurrentie uit China. De Commissie denkt daarbij ‘dat innovatie de sleutel voor succes zal zijn’. Brussel is al met al optimistisch over de toekomst van de machinebouw en voorspelt dat de totale productie in de sector bijna zal verdubbelen naar 928 miljard in 2025.
Het onderzoek naar concurrentiekracht Europese machinebouw – mechanical engineering industry