De Italiaanse industrie zit weer in de lift. Binnen Europa is het dit jaar zelfs de snelst groeiende markt qua investeringen in cnc-gereedschapsmachines. Dat is bij de start van de EMO onder andere door DMG Mori bekend gemaakt. En waar markten groeien, vind je Nederlandse bedrijven die daarop inspringen. Ook op de EMO, die afgelopen week in Milaan neerstreek, en nog tot zaterdag 10 oktober duurt.
Halter CNC Automation is er bijvoorbeeld één van. De robotcel staat niet alleen prominent op de stand van Fastems, dat de cel bouwt. Op de stand van Quaser staat een tweede cel, gekoppeld aan een bewerkingscentrum. Italië is niet het enige land waar de Nederlandse automatiseerder aan de weg timmert. Inmiddels zijn ook in de VS de eerste systemen uitgeleverd.
Van Hoorn Carbide, Hembrug. Leering Hengelo, Timesavers, Hauzer, Doal en Cosen Europe zijn de andere Nederlandse bedrijven in Milaan.
Italiaanse markt
De EMO in Milaan is echter vooral een Italiaans feestje, ook al wijzen de organisatoren erop dat het aandeel exposanten van buiten Italië is toegenomen van 64 procent zes jaar geleden naar nu 66 procent van de in totaal 1.600 deelnemers. Dat is overigens 12 procent meer deelname dan bij de vorige editie. Dat komt wellicht doordat de Italiaanse markt booming is, zoals ook de top van DMG Mori bevestigde op de eerste beursdag. De marktleider heeft de verkopen in Italië dit jaar met dik 6 procent zien stijgen. Dat komt nadat de Italiaanse machinebouwers vorig jaar hun eigen productie met dik 8 procent hebben zien toenemen, maar hun export zagen dalen. Dat onderstreept de kracht van de Italiaanse markt op dit moment.
Volgens DMG Mori komt dat onder andere doordat de matrijzenbouwindustrie versneld terugkeert vanuit Aziatische landen naar Europa. Italië is één van de landen die daar momenteel het meest van profiteert. Masahiko Mori van het Duits-Japanse concept verwacht dat deze trend nog wel even door zal zetten: ‘Het zal niet eenvoudig zijn, er zijn geavanceerdere machines voor nodig. Maar de prijzen in China stijgen en producenten stellen zichzelf steeds vaker de vraag of ze nog wel in China moeten laten produceren.’