Berlijn
4 Jun. 2012
1 minuut
De wereldwijde verkoop van machines in 2011 is met 12 procent gestegen naar een recordbedrag van circa 2.100 miljard euro. De Nederlands machinebouwers nemen een ongekende dertiende plek in met een omzet van 24 miljard euro en een groei van 9 procent. Dit blijkt uit een eerste schatting van de economen van het Verband Deutscher Maschinen- und Anlagenbau VDMA.
China is veruit de grootste machineproducent, gevolgd door Japan, de VS, Duitsland en Italië. Sinds de crisis van 2009 is de verkoop van machines toegenomen met 40 procent. China behield haar leidende positie wereldwijd in 2011 met een machineproductie van 563 miljard euro, dat is 17 procent meer dan in 2010. Het aandeel in de totale omzet bedroeg – net als in 2010 – ongeveer 27 procent. Er is in China sprake van een geleidelijke vertraging van de machine-industrie. Voor Japan en de VS was het weer een enk-aan-nek race wie de tweede pelk zou innemen. Dit keer is dat Japan geworden. Beide landen samen halen een omzet van 576 miljard euro, dat is slechts iets meer dan China alleen.
Duitsland is een goede vierde met een nominale omzetgroei van 16 procent naar een omzet van 230 miljard euro. Daarna volgen Italië, Zuid-Korea, Frankrijk, India, Verenigd Koninkrijk en Brazilië. Nederland neemt volgens de VDMA wereldwijd de dertiende plek in met een omzet van 24 miljard euro, een groei van 9 procent.
Gedetailleerd overzicht wereldwijde verkoop aan machines van 2006-2011:
|
Weltmaschinenumsatz_2006_2011_de_n. |