Grondgerelateerde problemen en miscommunicatie zijn de meest voorkomende oorzaken van faalkosten bij bouwprojecten. Dat komt doordat de geotechnisch adviseur en de uitvoerders onvoldoende met elkaar samenwerken. Het nationaal programma Geo-Impuls, een samenwerkingsverband waar meer dan dertig partijen uit de gww-sector in samenwerken, heeft daarom een boek uitgebracht: ‘Ontwerp en uitvoering: een kloof om te overbruggen.’
In het boek staan vijftien praktijkvoorbeelden. Zeven daarvan belichten de rol van de uitvoerder, acht de rol van de adviseur. Hans van Leeuwen, voorzitter van de werkgroep Kloof Ontwerp-Uitvoering van Geo-Impuls: ‘We merken dat deze voorbeelden zeer veel herkenning oproepen bij zowel geotechnisch adviseurs als uitvoerders. Aan de hand van de praktijkvoorbeelden gaan we in workshops hier nader op in, zodat de problemen in de praktijk herkend worden en partijen hier beter op anticiperen.’
Bouwen in grond
Aanleiding voor het boek is een onderzoek dat Geo-Impuls liet uitvoeren. Daarin komt naar voren dat het bouwen met constructies met staal, beton of hout is doorgaans goed is te overzien. Bouwen in of op de grond in Nederland is complexer, zeker in gebieden die bestaan uit dikke lagen slappe grond zoals veen en klei. Bij elk bouwproject is een keten van samenwerkingspartners betrokken. De twee uitersten zijn de geotechnisch adviseur en de uitvoerder. Van Leeuwen: ‘Het is van groot belang dat deze ketenpartners met elkaar samenwerken. Gelukkig gaat dit vaak goed, maar gebeurt dat niet dan heeft dat ernstige gevolgen: hoge faalkosten, tijdsoverschrijdingen en imagoschade.’
Falen van bouwprojecten
Uit het onderzoek blijkt dat miscommunicatie en grondgerelateerde problemen de belangrijkste factoren zijn bij het falen van bouwprojecten, boven onvoldoende planning en coördinatie, kwaliteitscontrole of vakmanschap. Van Leeuwen: ‘De ontwerper krijgt bijvoorbeeld niet altijd de mogelijkheid om tijdens de uitvoering van een project aanwijzingen te geven. Belangrijke informatie over gemaakte (ontwerp-)keuzen over de grond en de effecten van de uitvoering zijn tijdens de bouw weggestopt in dikke ordners. Daar wordt dan niet naar gekeken en dat heeft verstrekkende gevolgen, bijvoorbeeld verzakkingen van bebouwing in de omgeving met faalkosten en vertraging tot gevolg.’