Terwijl de werkloosheid iedere maand oploopt, waarschuwen arbeidseconomen nog steeds voor een dreigend tekort aan technici.
In 2016 loopt dat op tot meer dan 150 duizend. Volgens de wet van vraag en aanbod zouden de salarissen daardoor torenhoog moeten zijn, maar dat valt tegen, meldt het Financieel Dagblad. De grootste vraag is naar uitvoerende technische functies, ofwel functies op vmbo- en mbo-niveau. Om de tekorten tegen te gaan, sloten werkgeversorganisaties, bonden, onderwijs en overheid het Techniekpact. Daarin is afgesproken dat er meer aandacht aan techniek op basisscholen wordt besteed, dat er een investeringsfonds voor techniekstudenten komt om ze te binden aan het bedrijfsleven en dat er geld wordt vrijgemaakt voor om- en bijscholing van mensen met interesse in techniek. Op korte termijn halen die maatregelen nog niet veel uit. Het lijkt daarom logisch dat bedrijven salarissen van moeilijk te vervullen vacatures in de tussentijd flink verhogen.
Dat gebeurt mondjesmaat; het salaris van een hoogopgeleide technicus met tien jaar ervaring ligt naar schatting van recruiters met 75.000 euro nog altijd onder dat van een zakenbankier met eenzelfde werkverleden (ongeveer 100.000 euro). Dat heeft verschillende oorzaken. De eerste is dat bedrijven zichzelf niet uit de markt willen prijzen. Een machinebouwer die producten over de hele wereld verkoopt, concurreert met bedrijven uit andere landen, waar lonen kunnen lager liggen en die dus goedkoper kunnen zijn. Een andere belangrijke reden dat salarissen van hoopopgeleide technici niet de pan uitrijzen, is hun honkvastheid. Ze blijven vaak lang bij een werkgever, gemiddeld acht jaar. Toch is er een kleine verandering te zien in de beloningen van technici. De startsalarissen van mbo’ers en hbo’ers zijn ten opzichte van het gemiddelde harder gestegen. Afgestudeerde hbo’ers in de techniek verdienen sinds een jaar of zes meer per uur dan gemiddelde hbo’ers. Het uurloon van een technische hbo’er ligt op ongeveer 14,20 euro, dat van een gemiddelde hbo’er op 13,69 euro.