Industriële ondernemers in de regio Eindhoven waarschuwden op 13 oktober vorig jaar voor een nieuwe terugval van de vraag naar hun producten. Inmiddels is de dagproductie van de industrie in het vierde kwartaal van 2011 1 procent afgenomen ten opzichte van het derde kwartaal. ING Economisch Bureau verwacht een productiedaling van 1,5 procent voor 2012.
Hoewel deze terugval aanzienlijk kleiner is dan in 2008 en 2009, houdt ING in haar financieringsbeleid rekening met een nieuwe terugval van de industrie. Sectormanager industrie Rindert Ekhart: ‘De sectoraanpak heeft zich bewezen in de crisis van 2008 en 2009 en zal opnieuw worden toegepast als dat nodig is. Gezamenlijk optrekken door ondernemer en bank is het devies.’
ING is positief gestemd over de industrie. Ekhart: ‘Nederland heeft een sterke industrie ook nodig: de industrie is immers bij uitstek de sector die exporteert en daarmee een land rijkdom verschaft. Zo is in Nederland de industrie goed voor 54 procent van de export.’ De goede uitgangspositie en uitdagingen voor de toekomst verwoordde ING in het rapport My Industry 2030, na een uitgebreide dialoog met de Nederlandse industrie.
Kwalitatief en kwantitatief
Het financieringsbeleid van de ING voor de industrie bestaat uit een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling. ‘De kwalitatieve beoordeling bestaat uit de beoordeling van de markt, de administratieve organisatie en het management. Bij de marktpositie gaat het erom de trends te ontdekken bij de klant van de klant. Veel industriële bedrijven bevinden zich immers vooraan in de keten en leveren aan diverse eindmarkten. Zo leveren metaalbewerkers onderdelen voor machines, waarmee (consumenten)producten kunnen worden gemaakt. Voorbeelden zijn fabrikanten van hoogwaardige onderdelen voor generatoren die machineparken van een continue en betrouwbare stroomtoevoer moeten voorzien.’
Management
‘Bij de administratieve organisatie gaat het er vooral om hoe snel het management kan beschikken over de meest relevante informatie om de onderneming (bij) te kunnen sturen. De kwaliteit van de data is cruciaal. Vervolgens gaat het om de maatregelen en de tijdigheid ervan die het management op basis van de stuurinformatie neemt. In een neergaande conjunctuur komt het extra aan op de kwaliteit van het management. Hoe het management heeft gereageerd op de terugval van de vraag in de periode 2008-2009 kan een goede indicator zijn. Welke maatregelen zijn er genomen om de kosten te verlagen en de omvang van het bedrijf aan te passen aan de nieuwe situatie? Er zijn managementteams die succesvol hebben ingegrepen doordat ze de productiecapaciteit terugbrachten door het samenvoegen van productielocaties of het (tijdelijk) sluiten van delen. Dat management is in een goede uitgangspositie om goed om te gaan met nieuwe tegenwind.’
Bankschuld
De kwantitatieve beoordeling bestaat uit analyse van de verhouding tussen het bruto bedrijfsresultaat van de onderneming en de financiering. Ekhart: ‘ING is gewend om in de industrie rond drie keer het bruto bedrijfsresultaat te financieren. Dit wordt de hefboom genoemd (leverage). Langjarig blijkt de vuistregel van maximaal drie een gezonde verhouding. De exacte hoogte is afhankelijk van de stabiliteit van het bedrijfsresultaat door de jaren heen. Een bedrijf in conjunctuurongevoelige eindmarkten, zoals voedingsmiddelen, kan een hogere financiering aangaan dan een bedrijf dat investeringsgoederen produceert. Vooral de chemie, de transportmiddelenindustrie en de machinebouw zijn relatief conjunctuurgevoelig. Een bedrijf dat veel vaste kosten kent, moet zich conservatiever financieren dan een bedrijf dat een grote flexibele schil of andere vrijheden kent. Daarnaast is de voorspelbaarheid van het resultaat in de toekomst van belang. Als deze voorspelbaarheid groot is door een goed inzicht in de projecten- of orderportefeuille kan meer worden gefinancierd dan wanneer dit niet het geval is. Ten slotte kan een goede kwaliteit, courantheid en spreiding van de bezittingen van de onderneming ruimte bieden tot een hogere financiering door het inzetten van factoring of leasing.’
Goed bedrijfsplan
‘Dat tijdens de crisis van 2008 en 2009 veel industriële bedrijven tijdelijk niet aan de financieringsnorm konden voldoen, hoefde voor ING geen bezwaar te zijn’, aldus Ekhart. ‘Bij de beoordeling ging het er veel meer om of het bedrijf in de goede jaren daarvoor wel aan de financiële criteria voldeed. Ook een stevig onderbouwd bedrijfsplan van het management waaruit blijkt dat door maatregelen de onderneming binnen twee à drie jaar weer kan voldoen aan de normale, gezonde financiële verhoudingen is essentieel bij de beoordeling. Deze aanpak leidt ertoe dat kredietaanvragen vaker worden goedgekeurd. Wachten tot de jaarcijfers (achteraf) een herstel aantonen is vaak niet noodzakelijk. Bij ondernemingen met een goede administratieve organisatie, wijzen de ontwikkeling van de orderinstroom en tussentijdse rapportages eerder op herstel. Dit voorkomt vertraging bij de verstrekking van het krediet. En dat is goed voor de Nederlandse industrie, voor Nederland en de ING.’