Mbo-instellingen gaan innovatiever, kleinschaliger en meer op de regio georganiseerd onderwijs aanbieden, zodat meer jongeren met overtuiging kiezen voor een beroepsopleiding. Kortere en intensievere leerroutes, zoals nieuwe vakmanschapsroutes en beroepsroutes moeten studenten meer gaan uitdagen en hen beter voorbereiden op wat de regionale arbeidsmarkt vraagt. Getalenteerde jongeren krijgen meer mogelijkheden om hun creativiteit, kennis en vaardigheden en ondernemerschap op hoog niveau te ontwikkelen.
Ook komt er extra geld voor meer samenwerking met regionale bedrijven en krijgen scholen meer ruimte om het onderwijs vorm te geven met bedrijven in de regio. Met deze maatregelen wil minister Jet Bussemaker (Onderwijs) het mbo-onderwijs innovatiever, uitdagender en herkenbaarder maken voor zowel studenten, ouders als voor het regionaal bedrijfsleven.
Hoog tempo
De samenleving en economie veranderen in een steeds hoger tempo. Dat vraagt om beroepsonderwijs dat jongeren voldoende vakkennis meegeeft, maar hen ook opleidt om goed om te gaan met een veranderende vraag vanuit de arbeidsmarkt. Minister Bussemaker pleit voor meer aandacht en waardering voor praktische vaardigheden en capaciteiten van jongeren in het hele onderwijs. Daarnaast wil de bewindsvrouw regionale initiatieven van beroepsonderwijs en bedrijfsleven meer ruimte geven: “Onze Nederlandse economie is voor een groot deel afhankelijk van kundige vakmensen. Innovatie vanuit de regio moet meer kansen krijgen. Teveel goede vakmensen gaan voor de arbeidsmarkt verloren omdat studenten het beroepsonderwijs links laten liggen. Dat is gewoon talentverspilling en dat maakt onze economie onnodig kwetsbaar. Het leren van een vak is iets om trots op te zijn. Dat moet aantrekkelijker en zichtbaarder worden,” aldus de bewindsvrouw.
Een vak leren loont
Studiebijsluiters en intakegesprekken gaan jongeren helpen een juiste studiekeuze te maken, die beter aansluit bij hun capaciteiten. Ook komt er meer aandacht voor toptalenten in het mbo. De meester en gezel formule wordt verder uitgebreid naar nieuwe mbo-opleidingen, als onderdeel van een breder excellentieprogramma voor talentvolle mbo-studenten. Bussemaker stelt hiervoor een bedrag van € 25 miljoen beschikbaar. Een nieuwe vakmanschapsroute gaat vmbo-leerlingen sneller opleiden tot gespecialiseerde vakmensen op mbo niveau. De nieuwe beroepsroute moet studenten een doorlopende leerlijn bieden van het vmbo naar het hoger beroepsonderwijs. Om de kwaliteit van het beroepsonderwijs verder te verhogen worden standaard examens de norm.
Innovatief en kleinschalig
Een school is geen leerfabriek en moet dat ook niet uitstralen. Om studenten zich beter thuis te laten voelen wil Bussemaker dat mbo-scholen hun onderwijs kleinschaliger organiseren, door het vorm te geven binnen mbo-colleges onder leiding van een onderwijskundig leider. De colleges moeten herkenbaar zijn voor studenten en bedrijven en krijgen meer ruimte voor eigen initiatieven, zodat ze beter kunnen inspelen op regionale arbeidsmarktontwikkelingen. Zo wordt het voor scholen eenvoudiger gecombineerde leerroutes aan te bieden, waarbij studenten de basis in de schoolbanken leren en praktijkervaring opdoen bij een werkgever. Ook krijgen scholen de gelegenheid om opleidingen aan te passen aan de regio, zodat ze beter kunnen inspelen op de behoeften van werkgevers in hun regio, zoals bij het vak Duits in de grensstreek. Om mbo-studenten meer te laten werken met moderne materialen en technieken op school stelt Bussemaker extra geld beschikbaar. Samen met een investering van het bedrijfsleven komt daarmee € 300 miljoen beschikbaar voor innovatiever beroepsonderwijs dat studenten beter voorbereidt op de toekomstige praktijk.
Minister Bussemaker reisde afgelopen maanden langs verschillende regio’s en ging in gesprek met mbo-studenten, docenten, schoolbestuurders en bedrijfsleven over de huidige en toekomstige ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Meer aandacht voor en erkenning van vakmanschap was een van de belangrijke thema’s tijdens deze mbo-tour.