Het initiatiefwetsvoorstel ‘flexibel werken en thuiswerken’, dat begin oktober in de Tweede Kamer is behandeld, moet zo snel mogelijk van tafel. Dat vindt de Koninklijke Metaalunie.
‘De indieners van dit wetsontwerp schieten met dit idee door in regelzucht onder mom van duurzaamheid (minder woon-werkverkeer) en zorgtaken thuis (terwijl het toch thuiswerken heet). Weer een onderwerp waar de werkgevers in het mkb-metaal verplicht mee worden opgezadeld en die het aannemen van personeel niet aantrekkelijker maakt.’
Het wetsvoorstel van de Kamerleden Eddy van Hijum (CDA) en Linda Voortman (GroenLinks) moet ervoor zorgen dat werknemers het recht krijgen flexibele werktijden te kiezen of thuis te werken. De werkgever moet zo’n verzoek dan serieus overwegen, maar mag er om zwaarwegende redenen wel van afwijken. Het voorstel moet het mogelijk maken dat werknemers werk en zorgtaken beter kunnen combineren. ‘Dit wetsvoorstel dient ertoe om de dialoog tussen werkgevers en werknemers over thuiswerken te stimuleren’, zegt Van Hijum. Het is volgens hem noodzakelijk om dit thema bespreekbaar te maken op de werkvloer, vooral vanwege bezuinigingen in de zorg en sociale zekerheid die op gezinnen afkomen.
Metaalunie is van mening dat dit soort zaken niet in de wet hoeven te worden geregeld. In de praktijk regelen werkgevers en werknemers dit onderling als het op het werk kan en er bij de werknemer behoefte aan is. De omgekeerde bewijslast, waarbij de werkgever maar moet aantonen dat er zwaarwegende redenen zijn waarom het niet kan, legt de bal eenzijdig bij de werkgever. ‘Natuurlijk moet werk en privé goed op elkaar worden afgestemd, en moet dit ook bespreekbaar zijn, maar bezuinigingen van de overheid op bijvoorbeeld de zorg kan niet zomaar worden doorgeschoven naar de werkgever. In een productieve omgeving als het mkb-metaal is dit soort regelgeving contra-productief. Er is de laatste tijd al veel meer bij de werkgever neergelegd rondom personeel, zoals de wet modernisering ziektewet en het nieuwe ontslagrecht wat in de steigers staat. Nu we net uit het dal van de crisis lijken te komen en de werkloosheid voorzichtig begint te dalen, moeten werkgevers niet weer geconfronteerd worden met maatregelen die het minder aantrekkelijk maken werknemers aan te nemen.’