De Nevi PMI van januari was 58.8, de grootste verbetering van de bedrijfsomstandigheden sinds september 2018. Ook de toename van de productieomvang was de grootste sinds september 2018, aangejaagd door een groei van het aantal orders die vergelijkbaar was met december, toen de grootste stijging in vierendertig maanden werd genoteerd.
De toename van de exportorders was de een na grootste sinds februari 2018. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk steeg voor de tweede maand op rij en de voorraad gereed product daalde. De werkgelegenheid nam wederom toe, al bleef de banengroei bescheiden. De inkoopactiviteiten namen toe in de grootste mate in bijna drie jaar en de levertijden waren opnieuw aanzienlijk langer, grotendeels toegeschreven aan coronamaatregelen en voorraadtekorten. De materiaalvoorraden stegen aanzienlijk.
De inkoopprijsinflatie bereikte het hoogste niveau in meer dan twee jaar en de verkoopprijzen namen flink toe. De vooruitzichten voor de productieomvang waren het positiefst sinds april 2018.
Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO: ‘Ondanks de harde lockdowns in binnen- en buitenland zet het herstel van de industrie krachtig door. Zowel de productie als de vraag namen zoals verwacht verder toe. De NEVI Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie over januari steeg verder van 58,2 naar 58,8. De productie nam toe in het hoogste tempo sinds september 2018 en ook de orderportefeuilles zijn verder toegenomen, wat een duidelijk teken is van gestage groei.’
‘Met de productie groeit ook de werkgelegenheid. Het aantal banen nam in januari voor de derde maand op rij toe. Uit cijfers van de Algemene Bond van Uitzenders (ABU) blijkt eveneens dat de flexibele schil weer wordt versterkt. Op het dieptepunt van de eerste lockdown, in april 2020, lag het aantal uitzenduren ruim 21 procent lager dan een jaar eerder. In december was de daling teruggedrongen tot zo’n vier procent.’
‘Nadat het eerste herstel sinds november vooral te danken was aan de sterk toegenomen vraag naar halffabricaten, liet in januari ook de vraag naar kapitaalgoederen een krachtig herstel zien. Dat blijkt eveneens uit cijfers over het producentenvertrouwen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis is het vertrouwen van industriële ondernemers per saldo weer nipt positief (0,6 procent). Het vertrouwen van de elektrotechnische en machine-industrie verbeterde ten opzichte van december het meest. Dat was vooral te danken aan het oordeel over de orderpositie, dat opveerde van per saldo -13,7 procent in december naar +7,2 procent in januari. De toenemende vraag naar machines duidt er vermoedelijk op dat ondernemers weer durven investeren doordat het eind van de crisis in zicht is.’
‘Toch zijn er ook risico’s. Toeleveringsketens staan nog steeds onder druk door de nasleep van de chaotische situatie in het begin van de pandemie, de plotseling sterk stijgende vraag gedurende de laatste maanden en de reisbeperkingen en andere maatregelen tegen het coronavirus. Tijdens de eerste lockdown raakten veel ondernemingen in paniek en trapten inkoopmanagers op de rem, wat leidde tot zeer kleine voorraden. Nu de economische vooruitzichten zijn verbeterd, proberen bedrijven weer voorraden op te bouwen, wat leidt tot een sterke toename van de nieuwe orders. Dit zogenoemde Forrester- of bullwhip-effect veroorzaakt schokgolven door productieketens. Langere levertijden kunnen leiden tot tekorten aan bepaalde onderdelen, die de komende maanden de productie zouden kunnen remmen.’
‘Daarnaast moeten ondernemers ervoor zorgen dat ze genoeg werkkapitaal hebben om grotere voorraden te kunnen financieren. Het afgelopen jaar hebben veel bedrijven verlies geleden, waardoor balansen zijn verzwakt. Sommige ondernemingen zullen extra kapitaal nodig hebben om de plotselinge groei aan te kunnen.’