Hoogeveen
13 Jul. 2016
1 minuut
Een metaalbedrijf uit Hoogeveen is door de Rechtbank Noord-Nederland op de vingers getikt, omdat het bedrijf ten onrechte een ontslagen werknemer had afgescheept met een te lage transitievergoeding. De werknemer krijgt nu alsnog ruim 6.600 euro.
‘Een belangrijke uitspraak voor werknemers die bij ontslag niet de volledige transitievergoeding krijgen’, zegt Tessa Koning, jurist bij CNV Vakmensen. ‘De transitievergoeding is de absolute bodem. Werkgevers mogen daar niet zomaar van afwijken.’
Overbruggingsregeling
Alleen in bijzondere situaties mag een werkgever bij ontslag van een werknemer een beroep doen op de ‘Overbruggingsregeling transitievergoeding’. De werknemer krijgt in dat geval een lagere transitievergoeding. Koning: ‘Wij merken regelmatig dat werkgevers zicht daar op verkijken en te makkelijk een beroep doen op die regeling. Vaak gaat het dan om kleinere werkgevers, die er financieel slecht voor staan. Daar is de regeling ook voor bedoeld. Maar je komt er niet zomaar voor in aanmerking. Er gelden strikte voorwaarden, juist om de werknemers te beschermen.’
Rechtszaak
Dat blijkt nu ook uit de uitspraak van de kantonrechter in Assen. In deze zaak wilde het metaalbedrijf, dat er financieel slecht voor stond, een werknemer ‘om bedrijfseconomische redenen’ ontslaan. Het bedrijf vroeg ontslag aan bij het UWV en deed meteen ook een beroep op de overbruggingsregeling. Het ontslag werd toegestaan, maar de aanvraag voor de overbruggingsregeling werd afgewezen. Het bedrijf was dus, volgens het UWV, de volledige transitievergoeding verschuldigd (9.923 euro).
‘Maar het bedrijf was eigenwijs en betaalde op eigen houtje slechts een derde: 3.281 euro. Wij hebben toen voor deze werknemer, die lid bij ons is, een rechtszaak aangespannen’, zegt Koning. ‘Met de uitkomst zijn we dik tevreden: de overbruggingsregeling was hier niet van toepassing en het bedrijf moet alsnog de volledige transitievergoeding betalen. De werknemer krijgt dus nog ruim 6.600 euro.’