Universiteiten en onderzoeksinstellingen in Nederland besteden in verhouding minder aandacht aan kunstmatige intelligentie (AI) dan in veel andere landen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Rathenau Instituut. Ook lijkt de Europese Unie bij het onderzoek naar AI achterop te raken bij economische grootmachten als China en de Verenigde Staten.
Dat is zorgwekkend omdat die landen ook nog eens beschikken over megabedrijven als Google en Alibaba die veel onderzoek doen naar kunstmatige intelligentie. Europa moet het veel meer hebben van onderzoek dat aan universiteiten gedaan wordt.
Veel van de allernieuwste technologie kan niet zonder kunstmatige intelligentie. En aan de basis van die technologie ligt goed onderzoek. Wereldwijd waren de afgelopen jaren zo’n 70.000 mensen bezig met onderzoek naar kunstmatige intelligentie. Zo’n 1.000 van hen hebben voor korte of langere tijd in Nederland gewerkt. Ondanks dat Nederlandse wetenschappers steeds meer over kunstmatige intelligentie publiceren, neemt het thema nog steeds een bescheiden plek in binnen het totale Nederlandse onderzoek. Van alle wetenschappelijke publicaties die tussen 2013 en 2018 verschenen, ging 1,3 procent over AI. In de EU was dat 1,8 procent, wereldwijd 2,3 procent en in landen als India en Iran lag het rond de vier procent.
Robotica en zelfrijdende auto’s
Het Nederlandse onderzoek is over het algemeen wel van hoog niveau, zo laat de publicatie zien. Gemiddeld wordt het twee keer zo veel geciteerd door andere wetenschappers als het wereldwijde gemiddelde. Het meeste Nederlandse AI-onderzoek vindt plaats aan de universiteiten van Delft, Amsterdam (UvA), Nijmegen, Eindhoven en Twente.
Vaker dan hun collega’s in veel andere landen werken Nederlandse universitaire AI-onderzoekers samen met het bedrijfsleven. Van de verschillende onderzoeksgebieden binnen AI krijgt in Nederland het onderzoek naar plannings- en besluitvormingsprocessen de meeste aandacht. Hierbij gaat het onder meer om systemen die in staat zijn om autonoom beslissingen te nemen. Dit krijgt bijvoorbeeld vorm via robotica en zelfrijdende auto’s.
Bij het onderzoek naar AI ontwikkelt Europa zich minder snel dan China en de Verenigde Staten. Chinese universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben hun wetenschappelijke publicaties over AI in drie jaar tijd verdubbeld. Daarmee is het land volgens de meeste recente cijfers (over 2018) goed voor 29 procent van alle publicaties die wereldwijd verschijnen. In 2013 was dat nog 25 procent. Daarmee ging China toen vrijwel gelijk op met de Europese Unie, die nu nog maar negentien procent van de wereldproductie levert. Dat is evenveel als de Verenigde staten, die in 2013 (met 16%) nog duidelijk achterlagen op Europa.