De positieve verwachtingen voor de wereldeconomie in 2017 en 2018 zijn gunstig voor de Nederlandse industrie. ABN AMRO verwacht dat de industriële productie volgend jaar met 2 procent groeit en in 2018 met 2,3 procent. De export is een belangrijke aanjager van deze groei.
De waardedaling van de euro ten opzichte van de dollar heeft gunstige effecten op de export van industriële goederen naar de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Vooral exportintensieve branches – de chemische, elektrotechnische, machine- en transportmiddelenindustrie – zullen hiervan profiteren. Tegelijkertijd wijst ABN AMRO op de risico’s, want deze sectoren worden ook geconfronteerd met hogere grondstofprijzen en valutarisico’s. De valutarisico’s nemen toe zodra de export naar gebieden buiten de eurozone een groter aandeel krijgt in de totale export. Desondanks zijn veel industriële ondernemers positief over de exportmarkt.
Niet alles op niveau
Een aantal industriële sectoren realiseert een bovengemiddelde productiegroei en heeft de crisis definitief achter zich gelaten. De industrie van transportmiddelen groeide het hardst, gevolgd door de elektrotechniek. Ook de machinebouw, basismetalen- en rubber- en kunststofproductenindustrie presteren beter dan gemiddeld, hoewel de groei zich in een veel lager tempo voltrekt. Er zijn drie branches die tot en met het derde kwartaal van 2016 nog onder de maat presteren: de chemische industrie, de elektrische apparaten- en de meubelindustrie.
Grondstofprijzen doorslaggevend
In de chemische industrie en de basismetaalindustrie hebben ondernemers vooral last van volatiliteit in de grondstofprijzen. Voor de chemische industrie is de afzetprijs sterk afhankelijk van de trend in de olieprijs en dat heeft effect op de omzetontwikkeling. Ook in de basismetaalindustrie is het effect van de lage olieprijs voelbaar. Veel olie gerelateerde projecten komen te vervallen of worden uitgesteld en dat holt de orderportefeuilles uit.