24 mrt. 2022
1 minuut
De prijzen die de Duitse industrie voor haar producten vraagt lagen in februari 25,9 procent hoger dan in dezelfde maand eerder. Dat meldt het Duitse statistiekbureau Destatis. Eerder kwam januari al uit op een plus van 25 procent.
Hoofdverantwoordelijk voor de stijging van de producentenprijzen zijn de gestegen energiekosten. De energieprijzen in Duitsland lagen in februari 2022 68 procent hoger dan het jaar ervoor. Aardgas is het meest gestegen, met 125 procent. Als energie niet wordt meegeteld, komt de index voor de producentenprijzen nu uit op ruim 12 procent.
Ook de kosten voor metaal liggen een stuk hoger dan vorig jaar. Destatis achterhaalde dat er in januari bijna 50 procent meer betaald werd voor ruwijzer, staal en ferrolegeringen.
Inflatie ligt op de loer
De producentenprijzen zijn een belangrijke indicatie van toekomstige inflatie. Als maakbedrijven meer vragen voor hun producten, dan stijgen de prijzen voor consumenten uiteindelijk ook. Tussenhandelaren, verwerkers van grondstoffen en winkels zullen mogelijk een deel van de prijsstijgingen absorberen, maar niet het hele bedrag.
In de cijfers over februari zijn de gevolgen van prijsstijgingen door de oorlog in Oekraïne nog niet meegenomen, waarschuwt Destatis. Het statistiekbureau verzamelde de gegevens tot en met 15 februari, ruim een week voordat de Russen Oekraïne binnen vielen.
De mededingingsautoriteit heeft de vorming van monopolies niet verhinderd. De metaalsector is globaal gemonopoliseerd en heeft de LME markt volledig onder controle. Een verhoging van de basisprijzen geeft een 25 % inflatie.
Het globaal nivelleren van productielonen verlaagt de koopkracht en zal een ongekende economische crisis veroorzaken.
Een kortzichtige winstbeluste elite denkt niet sociaal, noch economisch en zeker niet op lange termijn. Verbetering is niet in zicht.