22 sep. 2022
3 minuten
Er is dringend behoefte aan een strategisch plan van Europa waarin de contouren van de toekomstige maakindustrie wordt geschetst. Anders loopt de concurrentiepositie van ons continent en dat van Europa sterk achteruit. Dat stelden CEO’s van vier grote Belgische maakbedrijven tijdens een debat op de D2M beurs in Kortrijk deze week.
De hoge energieprijzen waren een belangrijk gespreksonderwerp in een debat op de D2M technologievakbeurs (de Belgische evenknie van TechniShow), die woensdag en donderdag plaatsvindt in het Kortrijk Xpo. In het Captains of Industry debat op woensdag deden onder andere mee Volker Germann, topman van Audi Brussel, en Marc Marc Meurisse, directeur van de Engicon, een metaalconstructiebedrijf voor industriële projecten van op- en overslag en verwerking van vloeistoffen en gassen in de petrochemische industrie met internationale aanwezigheid.
‘Vroeger werden we wel eens gevraagd voor projecten van olieraffinaderijen in de Verenigde Staten, maar dat is sinds kort voorbij. Door de hoge energieprijzen zijn we niet concurrentieel’, vertelt Meurisse die ook de krapte in de arbeidsmarkt aanhaalt. Volgens hem is er behoefte aan een Europees, strategisch plan voor de maakindustrie. ‘Anders zijn we over enkele jaren het museum van de wereld.’
De Engicon-topman haalt het voorbeeld aan van China en Saudi Arabië waar een duidelijk plan is opgetekend voor de komende decennia. ‘Hierdoor gaat de ontwikkeling van de maakindustrie razendsnel. De Saudi’s begrijpen dat er ooit een eind komt aan hun olievoorraad en zetten momenteel vol in op de ontwikkeling van hernieuwbare energie.’ Volgens hem botst Europa hierbij op de beperkingen van de democratie. ‘Hier worden plannen gemaakt die in een volgende legislatuur, vier jaar later, weer op de schop gaan.’
Politiek overstijgend plan
Het plan zou de politiek moeten ontstijgen volgens Meurisse die wijst op het belang van de maakindustrie als werkgever. ‘Europa heeft decennia geleden gekozen om in te zetten op een diensteneconomie. Daardoor is de maakindustrie verwaarloost.’ Veel industrie is hierdoor al weggetrokken uit Europa. Hij wijst op de Europese raffinaderijen. ‘Telde Europa twintig jaar geleden naar schatting 120 raffinaderijen, nu is dat nog maar de helft. Door de hoge loon- en energiekosten gaan deze naar landen waar het goedkoper is.’
Ook Volker Germann, topman van Audi in Brussel, waar onder meer de Audi e-Tron wordt gemaakt, stelt dat er dringend behoefte is aan een Europees plan dat landoverstijgend is en juist samenwerking tussen landen en clusters in de hand werkt. ‘Momenteel is het zo dat de stroomkosten in Spanje bijvoorbeeld twee keer zo hoog zijn als hier. Op deze manier is het moeilijk onze concurrentiepositie te behouden.’
Belgen in Duitsland beter betaald
Bruno Radermacher, algemeen directeur van Jumo, leverancier van industriële sensortechniek, ondervindt eveneens veel hinder van Europese verschillen. Zijn bedrijf is gelegen in Duitstalig gebied in België op steenworp afstand van de Nederlandse en Duitse grens. ‘Het verschil tussen bruto en netto loon is enorm groot tussen Duitsland, Nederland en België. Omdat mensen in Duitsland meer overhouden, gaat een kwart van de beroepsbevolking uit de Oostkantons in Duitsland werken’, stelt hij.
De CEO’s van deze grote Europese maakbedrijven deelden hun zorgen tijdens een debat op de technologische vakbeurs D2M, het vroegere Prototyping-MNE. De beurs, waar maaktechnologie en engineering samenkomen, vierde gisteren haar eerste dag in Kortrijk. Vandaag staat de tweede dag en debat op het programma en worden de concurrentiële voordelen van automatisering en digitalisatie behandeld.
Nederlanders op Belgische beurs
Op de beurs waren ook een aantal Nederlandse standhouders en bezoekers aanwezig. Zo was bijvoorbeeld Patrick Vaesen aanwezig op de stand van Bender Belgium, het zusterbedrijf van Bendertechniek uit Veenendaal dat zich toelegt op verspanende machines voor de metaal- en kunststofverwerkende industrie. De mede-eigenaar van Bender Belgium geeft aan dat de Belgische markt momenteel wat minder draait dan de Nederlandse markt. ‘Tot de zomer liep het goed, maar sindsdien merk je dat bedrijven toch onzeker zijn en investeringen on hold zetten.’
