Innovatiesubsidies voor samenwerking tussen het MKB en andere partijen hebben weinig effect. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Utrecht op basis van onderzoek onder ruim vierhonderd middelgrote en kleine bedrijven. Bedrijven zoeken andere voordelen in samenwerking.
Het overheidsbeleid om samenwerking met het MKB te bevorderen kost veel geld. De Europese Eurostarregeling kost 1,1 miljard euro, en de Nederlandse MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) heeft een budget van 55 miljoen euro. Maar is dit geld wel goed besteed?
Innovatiewetenschapper en hoofdonderzoeker Frank van Rijnsoever van de Universiteit Utrecht vertelt: ‘Het is prachtig dat er veel geld wordt uitgeven aan innovatie, maar de bestaande regelingen zijn vooral interessant voor bedrijven die toch al samenwerken. Het aantal samenwerkende bedrijven zal door dit soort subsidies dus niet drastisch toenemen.’
Wisselende taken
Van Rijnsoever onderzocht onder welke omstandigheden MKB-managers het meest waarschijnlijk gaan samenwerken. De managers kregen wisselende taken voorgelegd met daarin beschrijvingen van innovatieprojecten. Uit de resultaten bleek dat ongeveer een kwart van de bedrijven al samenwerkt met andere bedrijven en dit zal blijven doen, ongeacht een eventuele subsidie. Ongeveer de helft van de bedrijven is wel te porren voor samenwerking, maar laat zich hier niet toe verleiden door subsidies. Een deel hiervan zoekt juist andere zaken in een samenwerking, zoals toegang tot kantoorruimte, speciale apparatuur, begeleiding, en mogelijkheden tot crowdfunding.
Geen match met universiteiten
Het onderzoek laat verder zien dat MKB-bedrijven vooral niet zitten te wachten op samenwerking met universiteiten. Terwijl dit een belangrijk speerpunt is van de overheid. Van Rijnsoever: ‘MKB-bedrijven vinden de oplossingen van universiteiten vaak niet concreet genoeg en de werkwijze te traag. Subsidie of niet, men heeft vaak de tijd niet om twee jaar te wachten op resultaat.’ Onderzoekers willen op hun beurt grondig werken en zijn meer geïnteresseerd in het wetenschappelijk resultaat, dan de winst voor een bedrijf.
Internationaal onderzoek
De onderzochte bedrijven waren afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Toch is het onderzoek ook van toepassing op Nederland. Van Rijnsoever: ‘Het Nederlandse systeem zit tussen het Duitse en het Engelse in. Verder zijn er nauwelijks verschillen in uitkomst tussen de twee onderzochte landen. Hierdoor, kunnen we resultaten breder trekken naar vergelijkbare landen zoals Nederland, maar ook bijvoorbeeld Ierland, of Luxemburg.’