Groningen
16 mei. 2017
1 minuut
Hoe meer mkb-bedrijven exporteren, hoe hoger hun winstmarge. Het positieve effect is het sterkst bij ondernemingen die buiten Europa actief zijn.
Dat concludeert Dries Faems, hoogleraar innovatie & organisatie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Hoe verder van huis, hoe groter de verdiensten.’
Faems onderzocht de impact van export op de winstmarge van 624 mkb-bedrijven die in 2017 deelnamen aan de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. ‘Dit onderzoek wijst uit dat er buiten de Europese grenzen nog veel kansen liggen voor mkb-bedrijven. Dat kan financieel erg interessant zijn, omdat de buiten Europa gerealiseerde omzet bij de meeste mkb’ers nu nog vrij beperkt is’, aldus Faems. Volgens de hoogleraar wegen de extra opbrengsten van export op tegen de additionele kosten en risico’s. Hij presenteerde deze resultaten tijdens de bijeenkomst Be Smart, Be International op vrijdag 12 mei in Assen.
Buiten Europa
De onderzochte bedrijven halen gemiddeld 77 procent van hun omzet uit activiteiten in Nederland. Export binnen Europa draagt voor 15 procen bij aan de omzet van mkb’ers, terwijl 8 procent van hun omzet wordt gerealiseerd door export buiten Europa. ‘De verschillen per bedrijf zijn echter groot’, constateert Faems. ‘Van de bedrijven in ons onderzoek doet 45 procent helemaal niet aan export. 26 procent van de bedrijven exporteert alleen binnen Europa, terwijl 29 procent van de bedrijven ook buiten Europa actief is.’
De mate waarin bedrijven exporteren hangt sterk af van de sector waarin het bedrijf actief is. Bedrijven in de maakindustrie exporteren duidelijk meer dan bedrijven uit dienstverlenende sectoren. Daarnaast exporteren familiebedrijven significant meer dan niet-familiebedrijven.
Anderen lazen ook
