De relatief hoge gasprijzen zijn voor veel bedrijven in de industrie een sterke prikkel om het gasverbruik in rap tempo te verlagen. Veel bedrijven in de industrie hebben hun gasconsumptie in het afgelopen jaar gerationaliseerd of moesten noodgedwongen productielijnen staken of geheel stoppen. Het lagere gasverbruik in industriële sectoren heeft voor slechts een deel bijgedragen aan de reductie van broeikasgassen in de industrie in 2022. Dit schrijft Casper Burgering, Senior Econoom Sustainability bij het Economisch Bureau van ABN AMRO.
Rationalisatie van het energieverbruik is niet nieuw in de industrie. Sinds de oliecrisis in de jaren 1970 zit het zo efficiënt mogelijke inrichten van het productieproces in het DNA van industriële bedrijven. Vanaf dat moment werden allerlei maatregelen genomen om processen te verbeteren. Tegenwoordig is dit niet veel anders. De hoge gasprijs van nu zet de bedrijfscontinuïteit van veel industriële bedrijven op hoogspanning en dwingt bedrijven tot nog meer efficiencymaatregelen. Veel vaker wordt ook overgegaan tot vervanging van fossiele brandstoffen in processen, daar waar mogelijk. Wat betreft procesvernieuwingen is de industrie dus vooruitstrevend, zowel in economisch als ecologisch perspectief.
Trend in gasprijs en -verbruik
Ruim driekwart van het totale Nederlandse aardgasverbruik komt voor rekening van economische activiteiten in sectoren. Het grootste deel hiervan wordt verbruikt door de industrie (met een aandeel van 40%), op de voet gevolgd door de energievoorziening (met ruim 37% aandeel). Op enige afstand volgt de agrarische sector met een aandeel van 12% in het totale verbruik door sectoren. De drie sectoren samen – industrie, energievoorziening en agrarisch – zijn goed voor bijna 90% van het gasverbruik door Nederlandse sectoren.
Met name de energie-intensieve subsectoren binnen de industrie – zoals chemie, basismetaal, voeding, papier en bouwmaterialen – zijn gevoelig voor de prijsstijgingen van energie. Ook bedrijven die aardgas bovendien als grondstof gebruiken zijn relatief kwetsbaar. Daarnaast konden ook andere industriële subsectoren niet ontkomen aan de sterke gasprijsstijging sinds februari 2022. Dit zien we terug in de relatie tussen de TTF gasprijs en de producentenprijsindex. De TTF gasprijs is in 2022 sterk gestegen en nam de producentenprijsindex in haar kielzog mee. Op 26 augustus 2022 bereikte de gasprijs haar piek van EUR 305/Mwh. De gasprijs zwakte af tot een niveau van EUR 55/Mwh in mei 2023. Daarmee ligt de gasprijs nog zo’n 240% boven het gemiddelde niveau van de gasprijs van 2019 tot en met 2021.
De industriële productie nam in heel 2022 met 6,2% op jaarbasis toe, terwijl het gasverbruik in de hele industrie met circa 25% afnam in dezelfde periode. Pas in het eerste kwartaal van 2023 is een daling van de output van 3% op jaarbasis zichtbaar. Het gasverbruik daalde in dit kwartaal met gemiddeld zo’n 34% op jaarbasis. De relatief hoge gasprijzen zijn voor veel bedrijven een sterke prikkel geweest om het gasverbruik in rap tempo te verlagen. Vooral bij grootverbruikers van aardgas – zoals veel bedrijven in de industrie – was dit van levensbelang. Met efficiencymaatregelen, elektrificatie (zoals warmtepompen en elektrische boilers) en brandstofvervanging kon op korte termijn het gasverbruik worden verminderd. Dergelijke maatregelen hebben geholpen. Het vertaalde zich namelijk direct in lagere productiekosten en dus een beter rendement. Veel bedrijven in de industrie hebben hun gasconsumptie gerationaliseerd of moesten noodgedwongen productielijnen staken of geheel stoppen. Het hoge tempo in de reductie van het gasverbruik sinds februari 2022 is hier getuige van. En nog steeds ligt het gasverbruik in de industrie op een laag niveau. Het gemiddelde gasverbruik vanaf mei 2022 tot en met het eerste kwartaal van 2023 zo’n 35% lager ten opzichte van het gemiddelde niveau in gasverbruik in de periode 2019 t/m april 2022.
Industriële sectoren en gas
In de Nederlandse industrie zijn vervolgens zes subsectoren dominant als het gaat om de volumes gasverbruik. Het betreft hier de voedingsmiddelenindustrie, de papierindustrie, de chemische industrie, de aardolie industrie, de bouwmaterialenindustrie en de basismetaalindustrie. Deze zes sectoren zijn gezamenlijk goed voor 85-90% van het totale industriële gasverbruik. De chemische industrie neemt ruim de helft van het gasverbruik voor haar rekening, gevolgd door de voedingsmiddelenindustrie met 15% en daarna de olie-industrie (13%).
Aardgas wordt op verschillende manieren gebruikt in deze zes industriële subsectoren. In de chemische sector wordt het hoofdzakelijk gebruikt voor energiedoeleinden (industriële verwerking), maar voor een deel ook als grondstof voor eindproducten (petrochemie en meststoffen). De voedingsmiddelenindustrie heeft vooral behoefte aan stoom bij lage temperatuur en dat vergt veel gas. Bij de raffinage van ruwe olie (het kraken) is veel energie nodig en hiervoor wordt veel aardgas ingezet, wat vervolgens zorgt voor de emissies van broeikasgassen van de olieraffinaderijen. In de bouwmaterialenindustrie is gas onmisbaar om de noodzakelijk hoge temperaturen in ovens te bereiken. Dit is vooral het geval in de glas- en keramiekindustrie. Ook de basismetaalindustrie heeft gas nodig om hoge temperaturen te bereiken voor het smeltproces, terwijl de papierindustrie veel energie (met name gas) inzet in het droogproces.
In de voedingsmiddelenindustrie laat het gasverbruik een erg grillig patroon zien door de tijd heen, met vooral piekgasverbruik in de wintermaanden. De piekniveaus in 2022 en 2023 liggen echter nog steeds lager dan het piekniveau in 2021. In de bouwmaterialenindustrie heeft gas veruit het grootste aandeel in de energiemix. Steenkool, elektriciteit en olie maken eveneens deel uit van deze mix. Maar ook hier heeft een kanteling plaatsgevonden in de mix om de hogere gasprijs te mitigeren.
Reductie in basismetaalindustrie
In 2022 ligt de industriële productie in de bovengenoemde zes sectoren – op de bouwmaterialenindustrie na – een stuk lager ten opzichte van 2021. Dit geldt ook voor het totale gasverbruik in 2022. Ook hier is weer de bouwmaterialenindustrie een uitzondering. Het gasverbruik is in deze sector gestegen in 2022, terwijl in de andere sectoren een flinke daling is waar te nemen, met name in de chemische en aardolie-industrie. Ook in de basismetaalindustrie heeft er een flinke reductie plaatsgevonden in het gasverbruik. In het eerste kwartaal van 2023 is de productie in de voedingsmiddelen- en aardolie-industrie op jaarbasis toegenomen, terwijl in de overige sectoren de output sterk daalde. Het gasverbruik nam in dit kwartaal echter alleen toe in de voedingsmiddelenindustrie. Met name in de papier-, basismetaal-, chemische en aardolie-industrie lag het gasverbruik op jaarbasis een stuk lager.
De brandstof- en energiebehoefte in de olie-industrie voor het raffinageproces van ruwe olie is vaak afkomstig van een mix van andere geraffineerde producten zoals gas, stookolie, nafta (koolwaterstof) en diesel. Met deze mix aan brandstoffen kan worden gevarieerd. Zo is het gebruik van aardgas sterk verminderd door de prijsexplosie van gas, ten faveure van het gebruik van andere geraffineerde producten of hernieuwbare varianten. Hierdoor kon de output in de olie-industrie op peil worden gehouden.
Verdere elektrificatie
Steenkool, aardolie en gas maken nog steeds de dienst uit in de energiemix van de industrie. Dit is het geval sinds 1990 en door de jaren heen hebben hierin maar marginale verschuivingen plaatsgevonden. Zowel in 1990 als in 2021 is het gezamenlijk aandeel van fossiel in de energiemix circa 58%. Verdere afname van fossiele brandstoffen moet de komende jaren bijdrage aan een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Door verdere elektrificatie van industriële processen, zal het aandeel elektriciteit de komende jaren verder groeien, mits de netwerkcapaciteit sterk wordt uitgebreid.
Het lagere gasverbruik in industriële sectoren heeft bijgedragen aan de reductie van broeikasgassen. In 2022 is de uitstoot van broeikasgassen in de totale industrie met 11% afgenomen, terwijl het industrieel gasverbruik met circa 25% daalde. Het feit dat bij de brandstofvervanging van gas vaak niet direct voor de niet-fossiele variant kon worden gekozen, heeft ertoe bijgedragen dat het tempo van de emissiereductie lager ligt dan het tempo van de vermindering in het gasverbruik. Andere en aanvullende maatregelen zijn nodig om de reductie van broeikasgassen te versnellen. Dit betekent werk maken van procesverbeteringen, slimmer warmtegebruik, verdere elektrificatie, hernieuwbare energie en maximaal circulair gebruik van grondstoffen. Het zijn goede stappen in de richting van meer energie-efficiency. Maar dat gaat vaak niet over één nacht ijs.