Anodiseren is het langs kunstmatige weg aanbrengen van een oxidelaag door een elektrolytische behandeling. Anodiseren kan toegepast worden op verschillende metalen, onder andere aluminium, titaan, tantaal, magnesium en zink. Met name aluminium en ook aluminiumlegeringen worden veel geanodiseerd en bij de oppervlaktebehandelingen van aluminium nemen de anodiseerprocessen dan ook een belangrijke plaats in.
Bij de keuze voor een anodiseerlaag, spelen verschillende zaken een belangrijke rol zoals ondergrond, constructie, visuele eisen, functionele eisen, klimatologische invloeden, mechanische invloeden en de gewenste levensduur van het product.
Het anodiseer proces
Voor het anodiseren wordt een bad gevuld met de anodiseervloeistof. Aan de wanden bevinden zich de kathoden en in het midden het werkstuk, ondergedompeld in de vloeistof. Naast het bad is een gelijkrichter opgesteld. De negatieve pool is verbonden met de kathodeplaten en de positieve pool met het werkstuk.
Onder invloed van de stroomdoorgang ontwikkelt zich aan de anode zuurstof en aan de kathode waterstof. De zuurstof (evenals waterstof) ontstaat aanvankelijk in de vorm van vrije atomen, die zeer reactief zijn en op het aluminium inwerken onder vorming van een oxidelaag. Slechts een deel van de zuurstof wordt hiervoor gebruikt. Het gaat dus om die atomaire zuurstof. Die kan het aluminium verder oxideren. Het anodiseerbad is in feite een middel om zuivere zuurstof in de vorm van vrije atomen in contact te brengen met het metaaloppervlak. In theorie is het daarom niet belangrijk welke badvloeistof wordt gebruikt, als dit maar een elektrolyt is. Dit wil zeggen dat deze de elektrische stroom geleidt. De gevormde oxidelaag heeft heel andere eigenschappen dan het aluminium zelf. Mechanisch heeft de laag eigenschappen die tussen glas en porselein liggen, de laag is hard en bros. Aluminiumoxide is een prima elektrische isolator. De doorslagspanning ligt rond de 40 V per micron laagdikte. Hierdoor is het lassen van geanodiseerd aluminium moeilijk.
Voordelen van anodiseren
- Corrosiewerend
- Anodiseerlagen bieden weerstand aan een grote verscheidenheid van agressieve stoffen. Helaas bevinden zich in geïndustrialiseerde en dichtbevolkte landen, zoals Nederland, enige bestanddelen in de atmosfeer, die op den duur zelfs anodiseerlagen niet ongemoeid laten. De ‘zure regen’ tast ook vele andere materialen aan. Sinds de invoering van verregaande milieumaatregelen in industrie, agrarische sector en verkeer is de corrosieve invloed van zure regen veel minder geworden. Toch hoeft men dit niet lijdzaam te ondergaan. Door regelmatig reinigen, dat met eenvoudige middelen kan worden uitgevoerd, wordt het vuil verwijderd vóórdat het schade kan toebrengen. De levensduur van anodiseerlagen wordt daardoor sterk verlengd.
- Slijtvastheid
- Anodiseerlagen zijn harde dan glas. Ook na langdurig gebruik gaat er nauwelijks materiaal van de anodiseerlaag verloren. Metingen aan gebouwen van tientallen jaren oud hebben bewezen dat veranderingen in laagdikte na een dergelijk lange tijd nauwelijks aantoonbaar waren.
- Hard
- Anodiseerlagen zijn zeer hard, maar het aluminium eronder is veel zachter. Bij een slagbelasting, waardoor een deuk in het aluminium ontstaat, of bij buigen van geanodiseerd plaatmateriaal, vervormt het aluminium maar ontstaan slechts haarscheurtjes in de anodiseerlaag.
- Uiterlijk
- Bij decoratief anodiseren zal naarmate de laagdikte toeneemt, enig glansverlies optreden. Het is door een iets aangepaste werkwijze echter mogelijk elektrolytisch of chemisch gepolijst aluminium zodanig te anodiseren, dat de fraaie glans behouden blijft.
- Lange levensduur
- Geanodiseerd aluminium staat, onder normale omstandigheden, uit technisch oogpunt borg voor een zeer lange levensduur.
Anodiseren is dus het aanbrengen van een oxidelaag aan een metaal als aluminium om weerstand tegen corrosie aan te gaan, de slijtvastheid te verbeteren, de hardheid te laten toenemen, het uiterlijk te veranderen, de levensduur te verlengen of een combinatie hiervan.