Het Netwerk voor Ambitieuze Toeleveranciers, Nevat, heeft een nieuwe voorzitter in de persoon van Corné van Opdorp (38). Op woensdag 16 mei is hij tijdens de algemene ledenvergadering unaniem benoemd. Een exclusief interview met de kersverse voorzitter, tevens directeur-eigenaar van de BOZ Group in Bergen op Zoom. Over zijn visie, over de BOZ Group en over de maakindustrie in Nederland en dan vooral geënt op de plaatbewerking.’
Corné van Opdorp is de tweede generatie binnen het familiebedrijf BOZ Group. Zijn vader startte het bedrijf 45 jaar geleden en bouwde de onderneming uit tot een florerende toeleverancier op het vlak van plaatbewerking. ‘We richten ons vooral op monoparts, al dan niet lasergesneden en of gekant, complexe lassamenstellingen die al dan niet worden gepoedercoat en of gemonteerd. We zien bovendien dat we meer en meer de producten engineeren in samenwerking met de klanten. Dit is ook een streven van ons om veel meer in overleg en samenspraak met onze klanten te opereren.’
De BOZ Group telt 100 fte’s, het aantal personeelsleden ligt op 125, en behaalt een jaaromzet die ligt tussen de 15 en 17 miljoen euro. ‘We willen doorgroeien naar een jaaromzet van circa 20 miljoen euro. Gezien de orderportefeuille, de verwachtingen voor de toekomst en de groei binnen onze afzetmarkten als agro, food en medisch, zullen we dit op termijn gaan halen.’
Terugblik
Eind 2008 nam hij het stokje over van zijn vader. ‘Dat was een intensieve en uiterst leerzame periode. Het kunnen terugvallen op de kennis en kunde van mijn vader heb ik als bijzonder prettig ervaren. Als 28-jarige weet je immers nog lang niet alles.’ Het jaar 2008 was sowieso een heftig jaar. ‘Zowel privé als zakelijk kregen we te maken met forse tegenslagen. De gezondheid van mijn vader en moeder liet even te wensen over en de crisis trof ook de BOZ Group. Maar gelukkig kwam het op privévlak allemaal weer goed. Zakelijk liep het nog allemaal niet zo soepel en ook 2009 was niet om te juichen. Dit heeft mij toen aan het denken gezet. Welke richting moeten we op met ons bedrijf, wat gaan we wel en wat gaan we niet meer doen. Immers, er zijn plaatverwerkende bedrijven genoeg in Nederland. Het model waar we nu nog steeds mee werken, is onder andere gericht op de agro, food en medische sectoren. Als je erin slaagt om deze sectoren aan je te binden, ben je veel minder een speelbal van de conjunctuur.’
Meegaan met klant
Door de ommekeer binnen het bedrijf slaagde Van Opdorp er in om als een van de eerste bedrijven uit de crisis te komen. ‘Dat was begin 2011. Langzaam zagen we onze omzet weer toenemen. Maar je moet altijd scherp blijven. Kijken waar je organisatie staat en welke OEM’ers voor jou interessant zijn. Waar we ons vooral op richten, is sturen op toegevoegde waarde en meegaan in de ontwikkeling van onze klanten. We zien onszelf dan ook veel meer als partner dan als commerciële toeleverancier. Wat hier uiteraard inherent aan is, is dat je het machinepark super strak en up-to-date moet houden. Tenminste dat is mijn insteek. Robotisering, digitalisering en lean manufacturing inclusief traceability zijn aspecten die we inmiddels hebben doorgevoerd. Hiermee hebben we een start gemaakt in 2011. De focus gericht op het minimaliseren van risico’s in de productie en foutloos produceren.’
GPI als opstap
Binnen Nevat is Van Opdorp ruim vijf jaar geleden tot voorzitter gekozen voor de Groep Plaatverwerkende Industrie (GPI). ‘Samen met andere plaatverwerkende ondernemers heeft mijn vader nu bijna 30 jaar geleden GPI opgericht. Binnen GPI hebben we als bestuur ingezet op openheid en het groepsgevoel. Daarnaast bespreken we veel technische thema’s om de concurrentiepositie van onze leden, de koplopers van de Nederlandse Plaatindustrie, in binnen- en buitenland te versterken. Hierbij zoeken we ook naar de verbinding in Europees verband maar ook daarbuiten. Hiervoor organiseren we ieder jaar een studiereis. Zo zijn we recent in Japan en Vietnam geweest en in het Verleden in Silicon Valley, China en Brazilië. Ook hebben we binnen Europa veel landen, bedrijven en organisaties bezocht. Dit zijn bijzondere leermomenten. Hiernaast zijn dergelijke studiereizen ook uitermate geschikt om je collega’s beter te leren kennen. Je ziet dan ook dat de leden elkaar meer en meer opzoeken en diverse ontwikkelingen met elkaar delen of samen opstarten.’
‘Ditzelfde zou ik graag willen realiseren voor heel Nevat met haar 170 leden. Kijk, we zijn maar een klein land, maar we zijn zowel nationaal als internationaal een belangrijke speler op het gebied van de maakindustrie. Zie de exportcijfers, er is bijna geen land in de wereld waar Nederlandse bedrijven niet naar exporteren. Maar ook in de toekomst moeten we bijblijven. Daarom is het in mijn beleving essentieel dat we veel meer gezamenlijk optrekken. Meer tussen de bedrijven onderling meer tussen de verschillende sectoren binnen Nevat, maar zeker meer verbinding met de brancheverenigingen binnen FME en andere netwerken als Brainport Industries en de Koninklijke Metaalunie. Dat is er al voor een deel, maar moet indringender.’
Over de maakindustrie zegt hij ‘Er zijn veel bedrijven die echt nog een volgende stap moeten maken. De koplopers in ons land moeten hen daarin ondersteunen en dat kan, nee dat moet. We zitten nu in een hoogconjunctuur, iedereen is druk, maar we moeten nu doorpakken en de verbinding realiseren. Maar na goede tijden, zullen er zeker ook weer wat minder economische tijden volgen. Daar moeten we klaar voor zijn. Dat geldt voor alles binnen de onderneming van het personeel tot en met alles wat betrekking heeft op Smart Industry.