Ineke Dezentjé: ‘Innoverend vermogen blijven omarmen’

Foto van: Rolf Elling
Geplaatst door Rolf Elling

Ineke Dezentjé Hamming is nu bijna zeven jaar voorzitter en directrice van ondernemersorganisatie FME. Inmiddels diepgeworteld in de technologische industrie, heeft ze een brede visie op hoe het verder moet. Daarbij neemt ze geen blad voor de mond. Dezentjé is een lobbyist pur sang en weet heel goed wat Nederland te doen staat.

‘Essentieel is dat we het innoverend vermogen van bedrijven blijven omarmen. We moeten deze bedrijven verder helpen door ze de tools aan te bieden om hun innovatiekracht verder te ontwikkelen. Want het gaat heel snel en ondanks dat Nederland wereldwijd op een keurige vierde plaats staat van meest innovatieve landen, zegt dit helemaal niets over de toekomst. En ik vind dat we op nummer één moeten komen’, zegt ze.

Dezentjé is voormalig Tweede Kamerlid voor de VVD en een fervent voorstander van lobbyen. ‘Als je weet hoe de hazen in het politieke landschap lopen, kun je onze sector bij vele politici op het netvlies krijgen en aandacht vragen voor belangrijke issues. Dat is absoluut noodzakelijk. De politiek moet er van worden doordrongen dat de technologische (maak)industrie essentieel is voor de BV Nederland.’

Druk op politiek

Een beetje scepsis heeft ze nog wel. De Nederlandse politiek is meer en meer overtuigd van de impact van de maakindustrie en ‘we’ staan goed op de politieke agenda. Maar bij bijvoorbeeld de urgentie van het probleem op het tekort aan vakkrachten, zijn politici onvoldoende in beeld. ‘De komende tien jaar hebben we circa 120.000 nieuwe vakkrachten nodig in de maakindustrie. Dit komt omdat er zo’n 70.000 mensen met pensioen gaan. 50.000 nieuwe vakkrachten hebben we nodig om de groei binnen de bedrijven op te vangen. Dus wie ooit heeft geroepen dat robots mensen gaan vervangen, heeft het niet goed begrepen’, aldus Dezentjé. Hetzelfde geldt voor technisch docenten. ‘Je kunt dan wel zorgen dat de techniek klassen vol met jongeren zitten, maar dan moeten er ook voldoende leerkrachten zijn. Ook dit is een bottleneck en daar moeten we echt mee aan de slag. Door bijvoorbeeld mensen uit de praktijk parttime voor de klas te zetten; de zogenoemde ‘hybride docenten’. Dit idee wordt breed gedragen binnen de Industriecoalitie waarin FME, Uneto-VNI, Metaalunie en Bouwend Nederland zijn verenigd.’
Maar Dezentjé wil meer. Sinds haar duovoorzitterschap bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft ze meer invloed op het onderwijs. ‘Ik wil dat iedereen, jong en oud, binnen het onderwijs in contact komt met techniek. Het moet een vaste waarde worden op de basisscholen en het middelbaar onderwijs.’

Export en Trump

‘Nederland is relatief goed door de crisis gekomen’, stelt Dezentjé. ‘Dat hebben we te danken aan de exportkracht van onze bedrijven.’ Ze kan over het beleid van de Amerikaanse president Trump dan ook weinig positiefs melden. ‘Als je vraagt naar een dieptepunt binnen mijn werk bij FME, zijn het de Amerikaanse importheffingen. De handelstarieven die Trump invoert en de tegenmaatregelen die Europa neemt, waar ik overigens volledig achter sta, werken zeer verstorend. Dit brengt de wereldeconomie in een neerwaartse spiraal. Deze situatie kent alleen maar verliezers.’

  

Smart Industry

Dezentjé heeft vanuit FME ‘Smart Industry’ met een aantal partners opgezet. Dit initiatief wordt gedreven door de ontwikkeling van ICT en productietechnologie en verandert de industrie radicaal. Want vooroplopen in de digitalisering van de industrie is cruciaal voor werkgelegenheid, voor toekomstige economische groei en een duurzame industrie, zegt Dezentjé. ‘Smart Industry zijn we gestart met een leeg velletje papier. De lancering van het actieprogramma vond plaats tijdens de Hannover Mess 2014. En inmiddels zijn er 32 fieldlabs opgezet en actief. Daarmee geven we de middelgrote en kleine industrie (mki) een praktijkomgeving waarin ze samen met kennisinstellingen doelgericht smart-industry-oplossingen kunnen ontwikkelen, testen en implementeren. Ook versterken ze de verbindingen met onderzoek, onderwijs en beleid. Sommige fieldlabs hebben meer een regionale focus, andere een nationale en zelfs een Europese blik. Dit hebben we bereikt door samen te werken met andere organisaties, onderzoeksinstellingen en de overheid.

Recent startte FME, samen met Dutch Technology Week, UpgradeNL. Een brede coalitie van (technologie)bedrijven, kennisinstellingen, overheden en mediapartijen bundelt in UpgradeNL de krachten om heel Nederland mee te nemen in de technologische transitie en klaar te maken voor de toekomst. ‘Daarbij moeten we niet de technologie zelf centraal stellen, maar juist datgene wat technologie voor mensen betekent’, legt Dezentjé uit. ‘We willen connectie maken met de samenleving door te laten zien wat industriële technologische bedrijven te bieden hebben. Ook proberen we hiermee acceptatie te creëren voor de nieuwe technologieën.’

  

Bijblijven

Ondanks de goede innovatieve positie van Nederland in de wereld, moeten we stevig blijven investeren in innovatie, vindt Dezentjé. ‘De landen om ons heen ontwikkelen zich ook razendsnel. Frankrijk heeft 1,5 miljard euro vrijgemaakt voor kunstmatige intelligentie. Duitsland zet stevig in op cybersecurity. Als Nederland moeten we zorgen dat we samen met de andere Europese landen sterk blijven op het gebied van innovatie. De wereld staat niet stil, ook in China wordt uitermate sterk ingezet op hightech.’
Hierbij zijn alle bedrijven van belang vindt Dezentjé. ‘De grote ondernemers, maar zeker ook het mki. Deze laatste groep vertegenwoordigt 85 procent van onze leden. Tegenwoordig vraag je niet meer in welke sector je werkzaam bent, maar in welk ecosysteem je zit. De innovatieve ecosystemen van grootbedrijf en het mki kunnen, samen met de kleinere technostarters, daadwerkelijk gaan zorgen voor veel innovatie. Op naar een gezonde en uitermate uitdagende toekomst.’

FME voorzitter Dezentjé zal zich hier volledig voor blijven inzetten. Ze is recent geselecteerd om deel te nemen aan de High Level Industrial Round Table 2030 en zal de komende tijd de Europese Commissie adviseren over het Europese Industriebeleid.