Op de derde Dag van de Industrie was minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes, naast toehoorder ook spreker. Hij bevestigde tijdens zijn rede het belang van de industrie voor Nederland. De dag is gehouden in het congrescentrum van Tata Steel in IJmuiden, dat dit jaar honderd jaar bestaat.
Gastheer Theo Henrar, directievoorzitter Tata Steel Nederland, zei in zijn openingsspeech: ‘Er is de laatste jaren veel meer aandacht voor de maakindustrie. Gezamenlijk staat deze sector aan de basis van het Nederlandse verdienvermogen en is goed voor 34 procent van dat vermogen. De staalsector is in Europa goed voor 23.000 banen. De Europese industrie beslaat 28 procent van de wereldeconomie, Europa is nog steeds marktleider.’ Henrar boekte succes met de directeur van Greenpeace, Joris Thijssen. Thijssen beloofde Henrar verder in gesprek te gaan over het afvangen en ondergronds opslaan van CO2. Henrar pleitte voor een tijdelijke tussenoplossing op korte termijn om de klimaatdoelstellingen voor 2030 te halen.
Dat de doelstelling door de innovatieve kracht van de industrie gehaald zal worden staat voor iedereen vast, maar hoe, daar zijn de meningen over verdeeld. Kansen voor de industrie om wereldleider te worden in nieuwe technologie liggen vooral bij energietransitie. Maar ook scholing en robotisering kregen aandacht en waren onderwerp van discussie. Robotisering en industrie 4.0 zijn dan ook geen bedreiging maar een kans: ze zullen geen arbeidsplaatsen verdringen maar kansen scheppen. Hans de Boer voorzitter VNO-NCW sloot af met een korte samenvatting van de klimaatdoelstellingen: ‘Als je voor de totale CO2-uitstoot van de wereld 1.000 eenheden neemt, produceren wij hier maar vier eenheden van. Als je de doelstelling van het kabinet verwezenlijkt, blijven twee eenheden over. Op klimaatgebied heeft dat weinig invloed.’ Hiermee maakte hij duidelijk dat er wereldwijd meer ambitie getoond moet worden.