12.500 bootjes zijn aan het eind van hun levenscyclus, vijftig procent van de schepen is glasvezelversterkt. Het is het topje van de glasvezelafvalberg, de bootjes maken daar namelijk maar vier procent van uit. Maar ze zorgen wel voor meer vervuiling dan industriële glasvezel, door onder andere antifouling.
Een echte milieuvriendelijke recycleoplossing is er nog steeds niet. Vezelversterkt kunststof wordt op dit moment hergebruikt vermalen als vulmateriaal voor bitumen, landfill en beton. Daarnaast zijn er proeven met het maken van damwand en asfalt. Vaak wordt het materiaal in bruikbare afmetingen verschredderd en dan hergebruikt. Scheiden van epoxy en vezels lukt nog steeds niet betaalbaar. Helaas is dat voor de toekomst geen oplossing, na de nieuwe levenscyclus kom je het materiaal weer tegen als afval. Het wordt door de nieuwe toevoegingen nog onbruikbaarder en moeilijker te recyclen.
Kosten voor hergebruik te hoog
Pyrolyse, het ontleden in nieuwe basismaterialen is veel te kostbaar en bijna onmogelijk. Dit bevestigt ook een hoogleraar van de Universiteit van Wageningen in gesprekken met Boj van Baars, expert pleziervaartuigen en bestuurslid van Stichting Jacht Recycling. ‘De uitgeharde kunststoffen kunnen niet meer teruggebracht worden in hun oorspronkelijke vorm. ‘ Het zou de hoogleraar niet verbazen als er een verbod op produceren komt, cradle-to-cradle produceren kan niet. ‘Zelfs in de auto-industrie wordt het nog niet cradle-to-cradle gebruikt, daar en uit de luchtvaartindustrie komt waarschijnlijk de toekomst de oplossing. De jachtwereld is te klein.’
Voor houten en stalen jachten ligt het anders. Ook deze schepen worden ontmanteld en gescheiden, nadat ze eerst ontdaan zijn van alle verontreinigingen zoals olie, vetten, organische vervuiling en ander chemisch afval. ‘Je kunt niet zomaar een jacht afvoeren vanuit een haven of een ligplaats. Er moet veel op papier gezet worden voor je een jacht kunt vernietigen’, vertelt Hans van Smoorenburg, directeur van Stichting Jacht Recycling. ‘Naast een eventuele afstandsverklaring moet de economische waarde bepaald worden en gedocumenteerd. Je moet de eigenaar altijd kunnen laten zien wat de waarde is en die is meestal negatief.’
Gescheiden
Stichting Jacht Recycling komt vaak verlaten schepen tegen en wordt veel opgetrommeld bij probleemgevallen voor vaarwegbeheerders, overheden en haveneigenaren. Van Smoorenburg werkt nauw samen met Boj van Baars die als expert de taxatie doet en de waarde van de wrakken bepaalt. Dit wordt samengevat in een rapportage. De vervolgstap is het verwijderen van de chemische verontreiniging uit het schip. Hierna wordt het ontmanteld, gescheiden en afgevoerd, soms kunnen motoren nog verkocht worden. Voor houten en stalen jachten is het simpeler, maar bij vezelversterkt kunststof blijf je met een probleem zitten. ‘Afvalverbrandingsovens verbranden het liever niet omdat de filters door de vezels verstopt kunnen raken’, stelt Van Smoorenburg.
Stichting Recreatie Advies heeft in 2014 een rapport met de inventarisatie gepubliceerd van het aantal jachten in Nederland en de te verwachten ‘end-of-live’ boten. De Nederlandse recreatievloot bestaat uit ruim 500.000 vaartuigen in verschillende soorten en maten. Een deel van de boten ligt in jachthavens en bij watersportbedrijven in het water (154.000), een deel ligt in sloten en kanalen in het water (43.500), een deel ligt op de wal en wordt nog met enige regelmaat gebruikt (210.000). Daarnaast ligt nog een flink aantal ongebruikte vaartuigen weg te kwijnen in en achter schuurtjes, loodsen en garages. Dat zijn er circa 100.000.
35.000 boten de komende twaalf jaar
In dit scenario bedraagt het aantal ‘end-of-life’ boten die tussen 2015 en 2020 verwerkt moeten worden ruim 12.500. In de vijf jaar daarna, tot 2025, gaan bijna 25.000 boten richting verwerker en dat aantal neemt verder toe tot 35.000 tussen 2025 en 2030. De ruim 500.000 recreatievaartuigen in Nederland wegen met elkaar zo’n 900.000 ton. Daarvan is 286.286 ton polyester, berekende de Stichting Watersportrecreatie Advies. Uit het verhaal van Van Smoorenburg blijkt dat het aandeel polyester uit de jachtenwereld maar het topje van de ijsberg is. De schepen vormen maar vier procent van de polyesterberg. Naast overheden, vaarwegbeheerders en havens wordt het bedrijf inmiddels ook door andere industrieën benaderd of het een oplossing weet.
Bij windmolens speelt het problemen ook. Van Smoorenburg is al benaderd door een windmolenmakelaar. Bij de wieken van de windmolens treedt materiaalmoeheid op en daar zoekt men een oplossing voor. Al is de wiek schoner dan polyester van een jacht, is hiervoor ook nog geen oplossing gevonden. ‘Hier afgekeurd worden ze vaak naar andere landen, met minder strenge eisen verkocht’, voegt Van Baars toe. Ook heeft Stichting Jacht Recycling al diverse malen glasvezelversterkte polyester silo’s voor veevoer aangeboden gekregen. De stichting richt zich vooralsnog op boten. Op dat gebied heeft het bedrijf expertise. Het heeft al diverse onderzoeken laten doen en het geeft regelmatig lezingen in het land.
Onderzoek
Wageningen University deed in 2015 in opdracht van de stichting een onderzoek en vatte de problematiek samen in het adviesrapport: The prevention of fiber-reinforced-plastic boats from becoming orphan in Dutch waterbodies. Uit het rapport blijkt onder meer het probleem van weesboten, waarvan onbekend is wie de eigenaar is en wie verantwoordelijk is voor het opruimen van het schip. Het stoort Van Baars ook dat de koper niet betaalt voor het opruimen van de schepen. Al met al een complexe materie omdat ook de benaming wrak op verschillende wijzen wordt uitgelegd. Daarnaast is er geen verplichte registratie voor veel schepen. Hoe dan ook, glasvezelversterkt materiaal wordt voor veel producten gebruikt. Diverse universiteiten zoeken al naar mogelijke oplossingen, maar die zijn tot op heden niet gevonden.
In 2010 verkocht Van Smoorenburg een maritiem blad dat hij uitgaf. Zijn liefde voor varen bleef. Hij voer door Nederland en het viel hem op dat er zoveel oude schepen verwaarloosd aan de kant lagen. Voor de grap turfde hij wat hij tegenkwam. Na honderd stopte hij. ‘Ik dacht we hebben een probleem. Iedereen weet dat er autokerkhoven zijn, maar voor bootjes is er niets. Zomaar wegbrengen gaat niet.’ Je kan je privé-schip niet zomaar naar de afvalstort brengen. Daar heeft hij een halfjaar over nagedacht. Hij kwam in gesprek met Boj van Baars en ontwikkelde de plannen voor Stichting Jacht Recycling. Inmiddels hebben zij enkele honderden boten gerecycled, maar dat is een druppel op de gloeiende plaat.