Smart Industry-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink trapte afgelopen maandag 18 maart het Smart Industry jaarevent in Hilversum af, onder toeziend oog van 750 bezoekers. Tijdens deze dag werd er richting gegeven en werden oplossingen gezocht voor maatschappelijke en economische uitdagingen in een samenleving en economie die snel digitaliseert.
Staatssecretaris van Economische Zaken Mona Keijzer ging in op de vraag waarom het kabinet digitalisering belangrijk vindt voor Nederland. Smart Industry staat voor verregaande digitalisering, het aan elkaar koppelen van producten, machines en mensen en de inzet van nieuwe productietechnologie. Dit geeft vele kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven in alle sectoren. Bedrijven actief in de maakindustrie, moeten voortdurend meebewegen met de digitalisering van de sector om concurrerend te blijven.
Hamming stipte vooral de relatie met Duitsland aan in haar speech. ‘Eén van de koplopers op het gebied van standaardisatie, is Duitsland. We hebben de kennis en superieure technologie van Duitsland dan ook hard nodig.’
Handmatig programmeren
Maar ze heeft ook een groot punt van zorg als het gaat om Duitsland. ‘Zoals u weet, is onze economische vooruitgang ook afhankelijk van de vooruitgang van onze oosterbuur.’ Dat betekent volgens haar dat als Duitsland verkouden is, we in Nederland meehoesten. ‘Duitsland is al een tijdje aan het snotteren. Als het gaat om digitalisering lijkt het soms nog achter te lopen’, stelt Hamming.
Op papier
‘Zo komt het ook in Duitsland voor dat de automatisch aangedreven machines nog handmatig worden geprogrammeerd door een medewerker met een papieren handleiding’, vult Hamming aan. De platformeconomie (zoals Uber, bol.com) is bijna non-existent in Duitsland. Nederland daarentegen heeft de meeste online bestedingen van Europa.