Bijna 71 procent van de Nederlandse goederenexport in 2018 ging naar een land in de Europese Unie. Wel is het aandeel van de EU iets gedaald ten opzichte van 2010. Het EU-aandeel is bij de goederenimport lager dan bij de export. Nederland heeft een relatief grote positie in de goederenhandel van België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Dat meldt het Centraal Bureau Statistiek naar aanleiding van de nieuwe publicatie Nederland Handelsland 2019. Deze publicatie geeft een overzicht van de belangrijkste cijfers op het gebied van de internationalisering van Nederland.
Landen in de EU zijn met afstand de belangrijkste exportmarkten voor Nederland. Van de totale goederenexport van 496 miljard euro ging bijna 71 procent naar een EU-land, waarvan bijna de helft naar de buurlanden. Bijna 23 procent van de export gaat naar Duitsland, gevolgd door België met 10 procent. In de top tien landen van grootste exportbestemmingen staan twee niet-EU landen: de Verenigde Staten en China. Naar Azië ging bijna 11 procent van de Nederlandse goederen export, naar Noord-Amerika 8 procent. De exportwaarde naar alle continenten nam toe in de periode 2010-2018, maar de groei naar bestemmingen buiten de EU was sterker. Daardoor is het aandeel van de goederenexport naar de Europese Unie in 2018 lager, terwijl het aandeel van de andere continenten is toegenomen.
China (de tweede economie ter wereld), Japan (derde), India (zevende) en Zuid-Korea (twaalfde) zijn de grootste economieën van Azië. Met uitzondering van Japan hebben deze landen de afgelopen tien jaar economisch een sterk groei doorgemaakt. Van deze landen exporteerde Nederland in 2018 het meest naar China (ruim 10 miljard euro, oftewel 1,8 procent van de Nederlandse goederenexport), gevolgd door Zuid-Korea (0,9 procent), Japan (0,7 procent) en India (0,4 procent).
De Nederlandse goederenimport is minder gericht op de EU, maar ook hier is de EU het grootste (53 procent van het totaal). In 2010 was het EU-aandeel even hoog. 22,5 procent van de import is afkomstig uit Azië. Ook dit aandeel is nagenoeg gelijk aan 2010.
Van de tien grootste goederenexporteurs naar Nederland zijn er zes een EU-land (Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Spanje) en liggen er vier buiten de EU (China, VS, Rusland en Noorwegen).
Door per land de import- en exportstromen met Nederland samen te nemen, wordt het belang van Nederland als handelspartner voor dat land zichtbaar. Gemiddeld 3 procent van de wereldwijde goederenhandel is met Nederland. Van de tien grootste economieën ter wereld heeft Nederland een relatief sterke handelsrelatie met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In beide gevallen is de wederzijdse goederenhandel met Nederland goed voor 7 procent van de totale goederenhandel van die landen. Ook voor Frankrijk, Italië en Brazilië is Nederland een relatief grote handelspartner.
Belang het grootste in België
Van alle landen in de wereld, ongeacht de omvang van de wederzijdse goederenstroom, is het aandeel Nederland als handelspartner in België het grootst. Circa 12 procent van de Belgische goederenexport gaat naar Nederland en ruim 17 procent van de Belgische goederenimport is afkomstig vanuit Nederland. In totaal is 14,5 procent van de Belgische goederenhandel met Nederland. IJsland, Ivoorkust, Mozambique en Noorwegen exporteren een relatief groot deel van hun totale export naar Nederland. Aruba, Nigeria, Guinee, Verenigd Koninkrijk en Zweden importeren een relatief groot deel van hun totale import uit Nederland.
Nederland Handelsland
Nederland Handelsland is een publicatie die als aanvullende statistische dienstverlening op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken door het Expertisecentrum Globalisering van het CBS is ontwikkeld. Deze publicatie geeft de belangrijkste trends en ontwikkelingen op het gebied van de internationalisering van Nederland weer. Zo wordt ingegaan op hoeveel export bijdraagt aan het bbp en de werkgelegenheid, wat de kenmerken zijn van het internationaal actieve bedrijfsleven, wat er verhandeld wordt, met welke landen er gehandeld wordt, in hoeverre in Nederland geproduceerde intermediaire goederen in welke landen worden gebruikt en hoeveel Nederland in het buitenland investeert en andersom.