Nederland streeft Duitsland en Zwitserland voorbij als meest concurrerende economie in Europa

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

Nederland is gestegen naar de vierde plek op de Global Competitiveness Index, waarmee het de hoogste notering heeft van alle Europese landen in de lijst. Vorig jaar stond Nederland op de zesde positie.

Dat blijkt uit The Global Competitiveness Report 2019 van het World Economic Forum. Jaarlijks kijken zij naar het internationale concurrentievermogen bij de 141 deelnemende landen. De Nederlandse gegevens werden aangeleverd door het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Universiteit van Amsterdam.

Mee met de wereldtop

De top drie van meest concurrende landen wereldwijd wordt gevormd door Singapore,  de Verenigde Staten en Hong Kong SAR. Singapore wordt geroemd om de hoge mate van openheid, de Verenigde Staten hebben een sterke ondernemende cultuur en een zeer flexibele arbeidsmarkt. Nederland had overigens dezelfde score als in 2018 (82,4 in een schaal van 0-100), maar wist te stijgen doordat andere landen uit de top 10 een daling kenden.

Hoogleraar Henk Volberda van de Universiteit van Amsterdam reageert op het rapport: ‘Nederland heeft een zeer open dynamische economie (2de positie) die volop profiteert van economische groei. Ons land heeft een hoogwaardige fysieke en digitale infrastructuur van wereldklasse (4de positie in de ranking), een stabiel macro-economisch beleid (1ste positie), een efficiënte overheid met goed functionerende instituties (4de positie), en een zeer goed opgeleide beroepsbevolking (4de positie). In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland een uitstekende voedingsbodem om in de toekomst succesvol te concurreren.’

Sterke punten

Uit het rapport komen meerdere sterke punten van Nederland naar voren. Zo is de Nederlandse economie veel veel wendbaarder geworden door een ondernemende cultuur, platte organisaties en groei van innovatieve bedrijven. Nederland heeft uitstekende instituties, in het bijzonder als het gaat om ‘checks and balances’ (juridische onafhankelijkheid, persvrijheid, openheid van de overheid), bescherming van intellectueel eigendom, ethiek en transparantie. Maar de Nederlandse economie is bovenal ook zeer dynamisch. ‘Er zijn in Nederland steeds meer innovatieve bedrijven die groei realiseren (4de positie) en die disruptieve technologieën en nieuwe business modellen omarmen (8ste positie). De Nederlandse bedrijven zijn ook veel minder hiërarchisch geworden (3de positie) en kunnen zich gemakkelijker aanpassen aan de economische dynamiek’, aldus Volberda.

Verbeterpunten

Toch is er ook nog ruimte voor verbetering. Ondanks de goede voedingsbodem en de wendbare economie scoort Nederland duidelijk minder goed op innovatie (10de plaats). Nederland laat een steeds groter gat vallen met innovatie-koplopers zoals Duitsland (1ste positie), de Verenigde Staten (2de positie) en Zwitserland (3de positie) op gebied van investeringen in R&D en ICT. Volberda stelt dat ‘de noodzakelijke private en publieke lange termijn R&D investeringen (2% van het GDP, 17de positie) voor toekomstige groei in Nederland structureel achterblijven. Ook laat Nederland steken vallen op het gebied van toepassing van ICT (24ste positie).’

Een wendbare economie is goed voor de korte termijn economische groei, maar onvoldoende voor lange termijn economische groei. Het is volgens Volberda juist nu het moment om te investeren. ‘De nieuwe technologische uitdagingen van de vierde industriële revolutie (kunstmatige intelligentie, big data, robotisering, block chain, 3D printing) vereisen een nationaal innovatiebeleid, investeringen in deze nieuwe technologieën en daarmee samenhangende nieuwe bedrijvigheid die de klassieke topsectoren overstijgen. Het kabinet moet nu echt haast maken met een structureel groeifonds voor innovatie.’

Verder is het grote tekort aan gekwalificeerd personeel een probleem, aangezien dit de economische groei remt. Volberda: ‘Bedrijven komen steeds moeilijker aan goed opgeleid personeel (26ste positie) en het bestaande personeel is vaak onvoldoende bij- of herschoold. In 2022 verwacht het WEF dat de helft van de beroepsbevolking fundamenteel nieuwe vaardigheden en kennis nodig heeft. Om toekomstige groei te bestendigen zou er meer moeten worden geïnvesteerd in opleiding en vervolgonderwijs. Nederland zou hier een voorbeeld kunnen nemen aan Finland en Zwitserland.’


Bekijk hier het complete rapport.