De Nevi PMI van oktober duidde met 50.3 op de kleinste groei in meer dan zes jaar. Dit kwam voornamelijk door de eerste daling van de productie sinds april 2013 en de minder grote groei van de werkgelegenheid.
De – overigens minimale – afname van de productie werd onder meer toegeschreven aan de zwakkere marktomstandigheden. Het aantal nieuwe orders steeg in de geringste mate in drie maanden, ondanks dat de export orders toenamen in vergelijking met september.
De inkoopkosten daalden licht en voor het eerst in meer dan drie jaar. De verkoopprijzen stegen in oktober opnieuw, zij het in de geringste mate in eveneens meer dan drie jaar. De werkgelegenheid nam in oktober opnieuw toe. Deze groei was echter de kleinste in zeven maanden. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk was opnieuw kleiner en de afname van de inkoopactiviteiten was de grootste in meer dan zes jaar. Na drie maanden van groei, nam deze maand de materiaalvoorraad af. De voorraad gereed product daalde voor de tweede maand op rij. Het optimisme van de producenten bleef, maar daalde wel naar het laagste niveau sinds augustus 2013.
Redactioneel commentaar
Professor dr. Bart Vos, Nevi hoogleraar Inkoopmanagement aan de Universiteit van Tilburg: ‘De Nevi PMI index is na twee maanden van stabilisatie op 51.6 in oktober gedaald naar 50.3. Dat is dus nog net boven de “magische” grens van 50.0, maar het is wel het laagste groeicijfer in ruim zes jaar. Deze daling komt vooral op het conto van een dalende productieomvang in de Nederlandse industrie, de eerste daling sinds april 2013 (!). De daling was overigens gering en werd door respondenten vooral toegeschreven aan moeilijke marktomstandigheden.’
‘Op basis van deze cijfers blijft het toch wel opmerkelijk dat Nederlandse producenten al drie maanden op rij aangeven dat ze meer nieuwe orders binnen krijgen, al was deze stijging gering te noemen. Het is ook opvallend dat producenten optimistisch blijven, met ook hier een kanttekening: dit optimisme daalde naar het laagste niveau sinds augustus 2013.’
‘Een nadere analyse van de PMI cijfers leidt dus tot een gemengd beeld, met overall wel een neerwaartse trend. Een score van 50.3 duidt echter nog steeds op economische groei en dat is in Europa op zich al een heel positief resultaat. In september stond de PMI in de Eurozone op 45.7, in het Verenigd Koninkrijk op 48.3 en de Duitse PMI teller bleef steken op 41.9.’
‘Het is lastig om een sluitende verklaring te vinden voor het grote verschil tussen de Nederlandse en Duitse economie. Er is een oud gezegde dat als Duitsland niest Nederland verkouden is, maar dat gaat bij de PMI nu dus zeker niet op. Specifiek voor Duitsland helpt het zeker niet dat het crisis is in een cruciale sector, de auto-industrie. Nederlandse leveranciers van Duitse autofabrikanten hebben uiteraard ook last van deze crisis, maar deze bedrijven zijn toch veel minder dominant in onze totale economie. Op termijn zal de spreekwoordelijke Duitse verkoudheid, of zelfs longontsteking, echter niet goed zijn voor onze economie.’
‘Het blijft al met al afwachten of de Nederlandse PMI de komende maanden onder de 50.0 grens zakt of we dat in Europa een uitzonderingspositie blijven houden. Onzekerheid blijft er mondiaal ook op meerdere fronten. De Brexit deadline van 31 oktober is niet aan de orde, maar wanneer en hoe dan wel blijft zeker tot de verkiezingen in december de vraag. En de VS en China zijn dan wel weer in gesprek, een definitieve oplossing van het handelsconflict is er echter nog niet. En voorlopig lijkt de Europese economie het kind van de rekening te worden. Europa is als vrij open economie nu eenmaal gevoelig voor verstoringen in de wereldhandel.’
‘Voor PMI watchers blijven het dus nog wel even interessante tijden, voor risicomijdende mensen valt er voorlopig minder te genieten.’