De perceptie van China als belangrijke handelspartner is veranderd in de machinebouwsector. Eerder getolereerde subsidieverstoringen en ongelijke markttoegang zijn niet langer aanvaardbaar.
Dat stelt de Duitse vereniging voor machinebouwers VDMA. ‘Op veel gebieden is China al lang geen ontwikkelingsland meer. Daarom moeten voor China dezelfde internationale handelsregels gelden als voor Duitsland of de EU’, eist Ulrich Ackermann, hoofd van de VDMA Foreign Trade Association.
In een position paper doet de VDMA een beroep op de Duitse en Europese instellingen om hun handelspolitieke instrumenten te herzien en – waar nodig – aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Dit is van toepassing wanneer Chinese bedrijven overheidssubsidies ontvangen en op de regels voor openbare aanbestedingen in China. De VDMA dringt daarom aan op een snelle sluiting van de investeringsovereenkomst tussen de EU en China, waarover sinds 2013 wordt onderhandeld, om oneerlijke concurrentie niet nog meer aan te moedigen.
‘Kanselier Merkel heeft haar uitnodiging voor de EU-China-top in Leipzig in september 2020 gekoppeld aan de sluiting van een dergelijke overeenkomst. China moet worden afgemeten aan deze ‘deadline’,’ zegt Oliver Wack, Oost-Aziatische officier bij de VDMA.
Subsidies
Subsidies aan openbare en particuliere ondernemingen in China verstoren de productiekosten. Bovendien beïnvloeden Chinese exportsubsidies de internationale concurrentie. ‘We moeten daarom een omkering van de bewijslast voor overeenkomstige WTO-procedures bereiken’, legt Ackermann uit. Momenteel zijn de leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verplicht om subsidies aan te melden, maar de praktijk wijst uit dat dit slechts in beperkte mate gebeurt. ‘Het instrument moet worden aangescherpt en elke niet-aangemelde subsidie moet automatisch worden geclassificeerd als marktverstorend – in combinatie met de mogelijkheid van tegenmaatregelen’, eist het hoofd van de VDMA Foreign Trade Association.
Modernisering van de regels
In de EU wordt bij openbare aanbestedingen geen onderscheid gemaakt tussen EU- en niet-EU-bedrijven. Dit betekent dat de Europese aanbestedingsmarkt in principe ook openstaat voor inschrijvers uit derde landen. In China bestaat deze openheid momenteel niet. De mate waarin Chinese bieders ook voldoen aan internationale eisen, bijvoorbeeld op het gebied van arbeid, mensenrechten of duurzaamheidsnormen, die door EU-bedrijven als vanzelfsprekend worden beschouwd, is niet transparant. Bovendien zijn Chinese bieders niet onderworpen aan strikte regels inzake staatssteun, wat op zijn beurt leidt tot een ongelijk speelveld. ‘Gegarandeerde markttoegang mag alleen aan bedrijven uit derde landen worden verleend als er een bindende bilaterale overeenkomst is die beide partijen gelijke, transparante en niet-discriminerende markttoegang biedt. Anders moet uitsluiting worden toegestaan’, legt Ackermann uit.
Groot marktbelang van China
De VDMA beschrijft in haar position paper in totaal zeven gebieden waarop volgens haar actie moet worden ondernomen. Deze zijn:
- Subsidies,
- Openbare aanbestedingen,
- EU-fusiecontrole,
- Buitenlandse investeringen,
- Belt en Road Initiative,
- Exportfinanciering,
- Exportcontrole.
Duitsland is de op één na belangrijkste buitenlandse leverancier in de machinebouw voor China. Tegelijkertijd is de Chinese machinebouw de laatste jaren de op één na belangrijkste buitenlandse leverancier voor Duitsland en Europa geworden. Ook als investeringslocatie is China van groot belang geworden. Alleen in de VS hebben Duitse kapitaalgoederenbedrijven meer filialen opgericht. De Duitse machinebouwindustrie zorgt momenteel voor ongeveer 70.000 hooggekwalificeerde banen in China. ‘Duitsland doet veel om deze positieve ontwikkeling verder te bevorderen. China wordt nu opgeroepen om maatregelen te nemen voor een gelijk speelveld’, eist Ackermann.