De Nederlandse rijksoverheid investeert dit jaar 9,5 procent meer in research & development (R&D) en innovatie dan in 2018. Dat concludeert het Rathenau Instituut dat jaarlijks in kaart brengt hoeveel Nederland hieraan uitgeeft en wat de voornemens zijn voor de komende jaren. Het rapport betreft cijfers van voor de coronacrisis.
Het bedrag dat de rijksoverheid begroot is zo’n 5,8 miljard euro voor R&D en 0,5 miljard voor innovatie. Via belastingmaatregelen komt daar nog eens zo’n 1,4 miljard euro bovenop. Hierdoor zou het totale bedrag dat de rijksoverheid beschikbaar stelt voor R&D en innovatie in 2020 uitkomen op 7,7 miljard. In 2018 telden de directe en fiscale steun voor R&D en innovatie op tot bijna 7,1 miljard.
Samen met de andere landen binnen de Europese Unie heeft Nederland een aantal jaren geleden afgesproken om meer te investeren in R&D. In 2020 zouden overheid, bedrijfsleven en andere partijen samen hieraan in Nederland 2,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) moeten uitgeven. In 2017, het meest recente jaar waarvoor alle data beschikbaar zijn, kwam dit percentage uit op 2,2 procent.
Vergeleken met de overige 26 EU-landen (plus het Verenigd Koninkrijk) liggen de uitgaven aan R&D in Nederland net boven het gemiddelde. In vergelijking met de andere OESO-landen zit Nederland net onder het gemiddelde. Om in Nederland toch uit te komen bij die 2,5 procent zullen alle partijen samen jaarlijks zo’n 4,8 miljard meer aan R&D moeten uitgeven. Als overheid, bedrijfsleven en overige financiers daaraan relatief evenveel bijdragen als nu, vergt dat een extra overheidsbijdrage van jaarlijks 1,4 miljard. Dat is anderhalf keer de 0,86 miljard extra die voor dit jaar is begroot. De extra bijdrage van bedrijven zou uitkomen op zo’n 2,8 miljard.
‘In deze tijd waarin de coronacrisis het nieuws beheerst, is het belangrijk om te kijken naar wat Nederland uitgeeft aan R&D’, zegt directeur Melanie Peters van het Rathenau Instituut. ‘Onze kennissamenleving is afhankelijk van investeringen in verschillende soorten onderzoek en innovatie. Doordat we in beeld hebben gebracht wat de verschillende ministeries en andere partijen investeren, kunnen we verschuivingen monitoren in R&D-investeringen van het rijk bij universiteiten, publieke kennisorganisaties, andere instellingen en bedrijven. Juist in tijden van crisis is samenwerking tussen verschillende kennisinstellingen nodig om tot fundamentele inzichten en maatschappelijke oplossingen te komen.’
Het overzicht van het Rathenau Instituut laat verder zien dat de overheid de komende jaren minder investeert in onderzoek via onderzoeksfinancier NWO en meer rechtstreeks via de universiteiten. Die laatste krijgen in 2024 volgens de ramingen zo’n 8,5 procent meer voor onderzoek dan in 2018. Hogescholen krijgen bijna 6,5 procent meer voor onderzoek. De financiering voor de instellingen voor toegepast onderzoek (TO2-instellingen) komt in 2020 na eerdere bezuinigingen weer bijna op het niveau van 2010. Dit zonder rekening te houden met inflatie.
Een steeds groter deel van de in Nederland uitgevoerde R&D wordt betaald met Europees geld, zo blijkt ook uit het gepresenteerde overzicht. Nederland haalt ongeveer anderhalf keer meer uit de Europese subsidiepot voor onderzoek dan het er aan bijdraagt. De afgelopen jaren ging dit gemiddeld om zo’n 700 miljoen euro, waarmee ongeveer 12 procent van het door de overheid betaalde onderzoek in Nederland gefinancierd werd. Tot 2014 was dit nog 9 procent.