In de Nederlandse bouwsector dreigen de komende twee jaar 40.000 arbeidsjaren verloren te gaan. Dit verlies kan tot de helft worden teruggebracht met gericht overheidsbeleid. Meest effectief zijn maatregelen die financieringsproblemen voor starters oplossen, verruiming bieden bij het ruimtelijk beleid en het mogelijk maken om tijdelijk op voorraad woningen te bouwen via een publiek opkoopfonds.
Dat concludeert het Economische Instituut voor de Bouw (EIB) in de publicatie ‘Crisis en crisismaatregelen in de bouw’, dat is geschreven in opdracht van het Ministerie van BZK.
In de studie wordt allereerst gekeken naar twee grote crises uit het verleden om de mechanismen tijdens deze crises te analyseren en de verbinding te leggen met het gevoerd overheidsbeleid. Conclusie hier is dat het beleid in crisistijden sterk heeft gelegen bij structurele hervorming en maar weinig bij vraagondersteuning. Dit verklaart bijvoorbeeld ook waarom de woningbouw zo sterk is getroffen tijdens de eurocrisis. In crisistijden is het tijdelijk wegvallen van de vraag het kernprobleem, overheidsbeleid moet dit probleem adresseren om het verschil te maken, aldus de studie. Al wordt hierbij wel opgemerkt dat het beperken van aanbodrestricties op specifieke locaties ook behulpzaam kan zijn om de bouwproductie gedurende de crisis te versterken.
Afvlakken van de V-vorm
Begin april stelde het EIB al verwachtingen op voor de productie en de werkgelegenheid in de bouw bij ongewijzigd overheidsbeleid. Hieruit komt een bekend patroon uit eerdere crises naar voren: een sterke daling van de productie in de loop van de crisis en vervolgens weer een sterke stijging. Beide ontwikkelingen veroorzaken schade volgens het EIB. De daling zorgt voor werkgelegenheidsverlies en bedrijfssluitingen, de stijging zorgt voor snel oplopende arbeidsschaarste en spanning op de woningmarkt.Overheidsbeleid dat de vraag ondersteunt voorkomt een deel van het werkgelegenheidsverlies tijdens de crisis, zorgt ook weer voor een meer evenwichtig herstel na de crisis en bindt meer arbeidskrachten aan de sector om toekomstige maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden.
Het EIB heeft tien verschillende beleidsmaatregelen onderzocht, in de onderstaande tabel zijn de resultaten hiervan weergegeven.
Er zijn drie clustersmaatregelen. Het eerste richt zich op regulering en grijpt aan bij financieringsrestricties en aanbodrestricties bij het ruimtelijk beleid. Met deze maatregelen kan de werkgelegenheid in het diepste crisisjaar van 2021 ongeveer 11.000 arbeidsjaren hoger uitvallen. Ook zouden in de periode 2020-2022 cumulatief ruim 10.000 extra woningen kunnen worden opgeleverd door dit beleid. Deze maatregelen brengen geen kosten mee voor de overheid, maar hebben wel positieve gevolgen voor gemeentelijke inkomsten.
Het tweede cluster maatregelen richt zich op verbouw, onderhoud en duurzaamheid. Zo levert een tijdelijke verlaging van het btw-tarief op onderhoud een duidelijke inkomstenderving op voor de overheid.
Het laatste cluster maatregelen draait om projectenbeleid. Hier speelt dat er al sprake is van afgesproken beleid in het kader van de woningbouwimpuls, zodat de dimensionering van 250 miljoen euro voor de eerste tranche hier ook bij de andere maatregelen is gehanteerd. Het opkoopfonds dat bouwen van woningen op voorraad mogelijk maakt en daardoor geen vraag afroomt van andere projecten is hier het meest effectief en doelmatig, maar ook de andere type maatregelen helpen om de terugval te beperken.
Het totale budget vanuit de overheid voor het maatregelenpakket bedraagt 1,7 miljard euro. Hier tegenover staan besparingen op uitkeringen van in totaal één miljard euro.
In de komende maanden zal het EIB de crisis nauwgezet volgen aan de hand van maandelijkse voortgangsrapportages en kunnen ook nieuwe voorstellen voor maatregelen worden bekeken.