Export de trekker van groei voor onze maakindustrie? Jazeker. Maar waar verschuiven de exportkansen naartoe? En hoe ontwikkelt onze traditioneel belangrijkste handelspartner Duitsland zich? Een gesprek met Paul Verlinden, Manager International Business bij de Koninklijke Metaalunie, over lagelonenlanden, handelsbevordering, onze toeleveranciers en meer uitgaan van je eigen kracht.
Ofschoon veel productie die over de jaren wegvloeide naar lagelonenlanden passé lijkt, worden de effecten van de mondiale industrie met China als grote industriële leverancier aan de wereld steeds zichtbaarder. De verschuiving van productie naar lagelonenlanden moet de industrie volgens Verlinden ook als een kans zien. ‘Het is een proces dat toch wel gebeurt. Dan kan je maar beter zorgen dat je invloed hebt. Je kunt als industrie beter samenwerken met deze regio’s, dan dat je het als een ongeleid projectiel op je af laat komen. Als Metaalunie moeten we breder aanhaken waar de lonen laag liggen, maar dat is weleens een wankel evenwicht. Het voelt soms als angst versus ratio. De tegenstander zegt: ‘Het is een bedreiging van ons concurrentievermogen en er zitten alleen maar slechte kanten aan.’ De voorstander zegt: ‘Als wij op dit moment gaan samenwerken met lagelonenlanden, en we gaan die bedrijven helpen, dan zit je daar straks aan tafel, want ze hebben de kennis en technologieën nodig. Die bedrijven hebben vervolgens ook weer hun eigen exportmarkt en zo krijg je een sneeuwbaleffect.’
Europese industrieën moeten in hun exportbeleid het algemeen uitgaan van hun eigen kracht. ‘We doen al heel veel dingen goed, maar dat kan nog beter. Daarbij valt te denken aan zaken als arbeidsrecht, scholing, innovaties en exportbeleid. Dat laatste gaat niet alleen om een pot geld. Exportbeleid gaat erom dat we als Nederland zorg dragen dat we ondernemers op de best mogelijk manier kunnen bijstaan, niet versnipperd dus.’ Volgens Verlinden kan de aanpak van de Nederlandse handelsbevordering in Duitsland daarbij als een blauwdruk worden gebruikt voor andere landen. ‘Ons zogeheten postennetwerk met consulaten en de ambassade in Duitsland werkt erg goed. We zijn onder meer gevestigd in Munster, Hamburg, Dusseldorf en Frankfurt. Belangrijk vanuit economisch en diplomatiek opzicht en vooral met het oog op handelsbevordering.’
Duitsland
Verlinden koestert de warme band tussen Nederland en Duitsland. ‘Onze banden zijn altijd nauw geweest. Ja, er zijn culturele verschillen, maar het simpele feit is dat we elkaar heel goed liggen. In dat opzicht is het soms opmerkelijk dat we eerder 300 kilometer elders in eigen land zakendoen in plaats van 10 kilometer over de grens. dat geldt met name voor onze grensprovincies en Noordrijn-Westfalen, Nederlands belangrijkste handelspartner.
Verlinden en zijn team zetten zich in voor internationaal ondernemende industriebedrijven. ‘We belichten de valkuilen voor ondernemingen bij de stap naar export. Wat ik persoonlijk heel belangrijk vind, is dat je als Nederlands bedrijf laat zien in Duitsland hoe je je als Nederlandse bedrijf onderscheidt. We merken in het zakendoen met Duitse collega-bedrijven dat de Duitse ondernemer minder risico’s neemt. Alles moet tot in de puntjes geregeld zijn. Een Nederlands bedrijf moet een Duitse klant er 100 procent van overtuigen dat je precies doet wat is afgesproken. En het product moet van een zeer hoog niveau zijn.’ De Manager International Relations beoordeelt de onderlinge verhoudingen als heel positief. ‘Want wij zijn als toeleverancier aan Duitse OEM’ers erg flexibel in Nederland. Onze toeleveranciers zijn snel in staat om te voldoen aan de eisen. Dat is een verschil tussen onze bedrijven. Duitsland heeft erg veel goede maakbedrijven. In Nederland hebben we juist ondernemingen die goed in staat zijn om mee te denken, samen te werken, oplossingen te vinden en vervolgens aan de vraag te voldoen.’ Verlinden vraagt zich soms af of Duitse OEM’ers wel beseffen wat een enorme hoeveelheid en verscheidenheid aan technologische toeleveranciers er in hun buurt, aan de Nederlandse kant van de grens, te vinden is. We zijn hier goed in toeleveren en de concentratie van toeleverende bedrijven is erg hoog. Dat heeft te maken met de traditionele inrichting van onze toelevering en de geschiedenis met bedrijven als Philips en ASML, waarmee eerstelijns en tweedelijns toeleveranciers ontstonden. De Nederlandse industrie bestaat meer uit de kracht van de keten.’
Meer matchmaking
Dat de goede handelsrelatie het exportvolume automatisch op peil houdt is een grove misvatting, zo waarschuwt Verlinden. ‘Ik denk dat Nederland, als het dit niveau wilt handhaven, flink aan de slag moet. Andere landen hebben namelijk ook veel te bieden. Het wordt dus een hele klus om het exportvolume van Nederland naar Duitsland op peil te houden, ons marktaandeel te behouden en onze positie te consolideren.’ Dat heeft sterk te maken met de Duitse economie en onze afhankelijkheid daarvan. Als die economie goed draait, dan moeten wij dat ook maximaal benutten.’ De Koninklijke Metaalunie legt de focus de aankomende tijd op het nog meer zichtbaar zijn in Duitsland. ‘Meer missies, meer matchmaking; bedrijven uit beiden landen bewust maken van de kansen. Maar de kern ligt bij de bedrijven zelf. Zij moeten de handschoen oppakken.’
Vietnam
Ook markten buiten Europa worden steeds beter bereikbaar voor mkb-bedrijven. De Manager International Business laat zijn licht schijnen op andere groeimarkten dan de welbekende BRIC-landen en Oost-Europa. Azië is zoals bekend een enorme grote markt en het is jammer dat een aantal bedrijven slechts de bedreigingen zien die er vanuit gaan.
Feit is dat meer dan de helft van de wereldbevolking in Azië woont en dat het welvaartsniveau elke dag toeneemt. ‘Dat brengt veel kansen met zich mee. Nog dit jaar is de ‘Asian Economic Community’ een feit en ontstaat er één sterke economische regio van tien landen, vergelijkbaar met de EU in Europa. Vietnam is één van die landen en doet het binnen Azië uitstekend. In de afgelopen jaren zijn er dan ook onder meer op initiatief van de Metaalunie meerdere handelsmissies georganiseerd naar de industriële regio’s rond Ho Chi Minh en Hanoi.’
De Metaalunie ziet voor haar leden kansen voor bijvoorbeeld de toeleverindustrie. Met de komst en groei van grote OEM’ers is er veel behoefde aan een sterke support industry van betrouwbare en technologisch hoogstaande toeleveranciers. ‘Daar ontbreekt het aan en dat dat biedt dus ook kleinere Nederlandse bedrijven met ambities een goede kans om internationaal te groeien.’
VS
De echte groei in export is momenteel buiten Europa te vinden. Het Nederlands mkb-metaal moet beseffen dat de wereld groter is dan Europa. Verlinden ziet in de Verenigde Staten een absolute kans voor de aankomend jaren. De Amerikaanse maakindustrie revitaliseert in snel tempo en kan daarbij goed gebruik maken van de hoogwaardige technologische kennis en producten uit Nederland. Deze ontwikkelingen bieden een enorme kans voor Nederlandse exporteurs. ‘De taal en cultuur zijn toegankelijk en de VS zijn een groeimarkt. De productie hebben ze lang uitbesteed, maar komt nu ook veel terug. De werkgelegenheid speelt daarbij een belangrijke rol. En daarbij gaan de energiekosten voor de industrie omlaag door de exploitatie van schaliegas. En tot slot speelt TTIP een rol hierin. Dit is de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten waarover momenteel wordt onderhandeld.’ Deze overeenkomst heet ook wel Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP). Nederlandse bedrijven kunnen profiteren van dit akkoord.
IMTS
De groeikansen in de VS zijn voor de Metaalunie reden om bij voldoende belangstelling een Holland paviljoen op de International Manufacturing Technology Show (IMTS) 2016 en op de parallel lopende, nieuwe toeleverbeurs, Industrial Supply North America (ISNA) te organiseren. De beurs vindt plaats van 12 tot en met 17 september 2016 in Chicago, Verenigde Staten. Het initiatief wordt gerealiseerd in samenwerking met het Nederlands Consulaat in die stad. IMTS is de grootste industriële beurs van de Verenigde Staten en één van de grootste ter wereld.