Van de drie thermische staalsnijtechnieken is lasersnijden de meest bekende, de meest toegepaste en misschien wel de meest veelzijdige. Maar hoe verhoudt lasersnijden zich tot plasmasnijden of autogeen snijden? Deze drie snijmethoden hebben ieder hun eigen voordelen, nadelen, overeenkomsten en verschillen. De keuze voor de juiste snijtechniek is niet altijd eenvoudig. Een vergelijking tussen plasma, laser en autogeen.
De maximale plaatafmeting is per methode afhankelijk van het werkbereik van de machine. Portaalsnijmachines hebben een veel groter werkbereik dan wisselbedmachines. Theoretisch is bij portaallasers alleen de afmeting van de productiehal een beperking. Het werkbereik kan dus zeer groot zijn. Met name lasersnijmachines zijn in wisselbedopstelling te krijgen, autogeen- en plasmasnijmachines vaker alleen als portaalmachine.
De maximaal te snijden plaatdikte is vervolgens sterk afhankelijk van het vermogen van de machine. Voor staal heeft autogeen snijden het grootste bereik: 150 mm. Aluminium en RVS kunnen goed bewerkt worden op de plasmasnijmachine, deze is geschikt voor 100 mm aluminium en 120 mm rvs snijden. De snijsnelheid en de productiekosten nemen snel toe bij een grotere plaatdikte. Laser en plasma is geschikt voor alle typen plaatwerk: staal, rvs en aluminium, autogeen is alleen geschikt voor staal.