Staaljournaal: Staalmarkt blijft in mineur

Foto van: De redactie
Geschreven door De redactie

Europese autofabrikanten, een van de belangrijkste en op één na grootste afnemers van staal, hebben recent sombere berichten naar buiten gebracht. Hoewel deze meer duidelijkheid hebben verschaft, schetsen ze helaas een weinig rooskleurig beeld voor de Europese auto-industrie op dit moment. De groeiende aanwezigheid van goedkope automerken van buiten de EU heeft de industrie nog verder onder druk gezet, zo stelt het Staaljournaal van 17 september van Noviostaal.

Foto: Tata Steel


De automarkt is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de staalindustrie. Een combinatie van lager gehanteerde staalprijzen in China, verder dalende grondstofprijzen en een matige vraag naar staal heeft de prijsdruk van afgelopen tijd ook hier versterkt. Er gaan geruchten dat Europa mogelijk al in een proces van de-industrialisatie zit, zeker als de negatieve ontwikkelingen in de automarkt aanhouden en de EU geen nieuwe initiatieven of stimuleringsmaatregelen neemt. Hierdoor zouden bedrijven hun productie naar buiten de EU kunnen verplaatsen.

Staalfabrieken hebben lange tijd een basisprijs van zeshonderd euro per ton kunnen handhaven voor warmgewalste coils, maar zelfs deze prijs lijkt nu onhoudbaar. Desondanks verwacht Noviostaal dat verdere prijsdalingen door Europese staalproducenten niet worden geaccepteerd. Het is daardoor waarschijnlijker dat staalfabrieken een aantal van hun hoogovens (tijdelijk) zullen stilleggen.

Prijsdruk neemt toe

‘Maar de ervaring leert dat veranderingen kunnen snel gaan’, zo schreef Noviostaal in de vorige editie van het Staaljournaal. Toen veronderstelden ze om diverse redenen dat er na de vakantiemaanden een prijsstabilisatie met mogelijk zelfs een lichte stijging zou kunnen plaatsvinden. De werkelijkheid is anders, want door verschillende ontwikkelingen en diverse slechte berichten is de prijsdruk alleen maar toegenomen. Goede berichten zijn er ook, zoals de gedaalde grondstofprijzen en de renteverlaging door de ECB, hoewel het effect pas later te merken zal zijn en dit mogelijk te weinig is. Maar vooral de steeds lager wordende prijzen die door Chinese fabrieken en handelaren worden aangeboden hebben gezorgd voor, wat sommige staalinsiders noemen, paniekerige reacties door Europese staalmakers. Er zijn echter nog meer negatieve geluiden in de markt vernomen, die aanleiding hebben gegeven tot eerdergenoemde reacties.

Een voorbeeld is de beroerde economische situatie van de Bondsrepubliek Duitsland en zeker ook de belabberde omstandigheden waarin de Europese automobielproducenten verkeren. Volkswagen, Stellantis, Audi, BMW en Volvo, allemaal publiceerden ze deze maand zeer pessimistische informatie, die weliswaar een heldere, maar geen florissante impressie geven waarin de Europese auto-industrie verkeert. Die slechte situatie heeft natuurlijk ook zijn weerslag op het staalverbruik, aangezien deze branche de één na grootste staalafnemer is.

De huidige problemen van autofabrikanten worden grotendeels verklaard door tegenvallende verkopen, veroorzaakt door te hoge prijzen, het wegvallen van subsidies en hevige concurrentie van goedkopere modellen van producenten buiten de EU. De situatie op de automarkt is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die van de staalindustrie. Een afnemende vraag en sinds medio vorig jaar scherpe concurrentie vanuit vooral Azië zorgden voor het instorten van de prijzen. De gedaalde behoefte is voor een deel te verklaren door de eerdergenoemde moeilijke situatie op de automarkt en natuurlijk de pandemie, net als de oorlog in Oekraïne.

Staalverbruik blijft dalen

De staalbehoefte binnen de EU blijft onder druk staan. Vijf jaar geleden bedroeg het staalverbruik in de EU 148 miljoen ton (mto). In 2023 is dat met twintig mto gedaald naar ruim 127 mto en de verwachting is dat de daling dit jaar zal doorzetten vanwege de eerdergenoemde economische problemen binnen de Europese markt. Daarbij is ook het verschil tussen staalimport en -export in 2023 gegroeid naar vijftien mto ten nadele van de EU. Vorig jaar exporteerde de Unie 22,2 mto, maar de invoer bedroeg meer dan 37,3 mto. Per saldo kan dus gezegd worden dat het verbruik van Europees geproduceerd staal binnen de EU feitelijk slechts 112 mto is. Dit terwijl de productiecapaciteit van ruwstaal in de Europese Unie ongeveer tweehonderd mto bedraagt.

De buitenlandse interesse voor EU-staal is vooral afgenomen vanwege te hoge prijzen in vergelijking met die van andere continenten. Het is duidelijk dat producten die in de EU worden gemaakt moeilijk te verkopen zijn op de exportmarkt. Dit komt door te hoge prijzen, veroorzaakt door hoge productiekosten zoals lonen, energietarieven, belastingen en milieukosten. Sommige insiders zeggen dat Europa eigenlijk bezig is met de-industrialisatie. Als de negatieve ontwikkelingen op de automarkt doorgaan, zullen hier inderdaad productiebedrijven sluiten, wat de trend van de-industrialisatie verder versterkt.

Verschillende branches roepen de EU op om meer initiatieven te ontwikkelen en stimulansen te bieden om verdere de-industrialisatie te voorkomen. Voor fabrikanten van eindproducten is het voorlopig aantrekkelijker om buiten de EU te produceren, omdat dit goedkoper en dus concurrerender is. Noviostaal zegt hier ‘voorlopig’ bij, omdat het de vraag is of niet-Europese landen, even afgezien van Noord- Amerika, zich ook gaan conformeren aan de milieudoelstellingen zoals de EU die voor ogen heeft en zo ja, op welke termijn dan. Ondanks deze mogelijk donkere vooruitzichten voor de Europese industrie voorspelt Eurofer toch een groei van het staalverbruik in 2025 van 1,5 procent.

Dalende prijzen

Intussen blijft het de vraag hoe de Europese staalfabrikanten gaan anticiperen op de alsmaar dalende importprijzen. Ze hebben lange tijd geprobeerd zich te weren door vast te houden aan basisprijzen voor warmgewalste coils van boven de zeshonderd euro per ton, maar recent zijn er toch offertes met veel lagere prijzen verschenen. De druk van aanbiedingen met prijzen net boven de vijfhonderd euro per ton, CFR en inclusief importheffingen, bleek niet langer te weerstaan. Ze moesten wel toegeven, want er werden te weinig orders geboekt, de levertijden werden korter en de impact van de afgenomen volumes door de auto-industrie is duidelijk merkbaar. De staalproducenten zitten echter met een dilemma: de verkoopprijzen zijn te laag en verliesgevend, waardoor het wellicht verstandiger zou zijn om productiebeperkingen in te voeren. Hoewel er al enkele beperkingen zijn, zijn deze redelijk beperkt en bovendien deels door financiële factoren veroorzaakt.

Dat laatste vanwege de grote moeilijkheden waarin de Liberty Group verkeert met fabrieken in Polen, Tsjechië, Roemenië en Italië, waar productielijnen stilliggen. Andere fabrieken draaien ook wel minder, maar kunnen dat anderzijds weer niet te veel doen, want dan komen ze in problemen vanwege het vigerende emissierechtensysteem (ETS). In het kort komt het erop neer dat productiebeperking kan leiden tot het verliezen van gratis emissierechten (CO2), waardoor ze bij verhoging weer dure rechten moeten bijkopen, waarmee dan weer de productiekosten zullen stijgen. Het is allemaal redelijk gecompliceerd, overigens net zoals bij distributie- en andere toeleveringsbedrijven van componenten aan de autobranche. De voorraden, die duur zijn ingekocht, lopen op, omdat de afzet lager dan verwacht is. Dit raakt daardoor uiteindelijk ook de cashflow van deze ondernemingen.

China

De economische problemen in China duren onverminderd voort en dwingen de fabrieken daar zich meer met export bezig te houden. De Chinese staalproductieomvang is nog steeds in disbalans met de werkelijke behoefte. Er wordt beweerd dat de productiehoeveelheid in augustus met ruim tien procent is gedaald vergeleken met dezelfde maand in 2023. In de eerste helft van 2023 exporteerde het land ruim 43 miljoen ton, en dit jaar is dat met tien miljoen ton toegenomen tot bijna 54 miljoen ton. De enorm scherpe aanbiedingen uit China wijzen mogelijk op de omvang van de interne economische problemen. Eerder werd de Chinese vastgoedgigant Evergrande failliet verklaard en men verwacht dat binnenkort een andere vastgoedreus, Country Garden, hetzelfde lot zal ondergaan. Bij die offertes moet wel worden opgemerkt dat het schijnbaar om zeer grote volumes gaat en dat de aangeboden handelskwaliteiten beperkingen hebben in hun toepassingen.

Ondanks alle helaas niet al te positieve signalen gaat Noviostaal ervan uit dat een verdere daling van de actuele prijzen onwaarschijnlijk lijkt, alleen al omdat het huidige niveau voor de fabrieken niet winstgevend lijkt en daardoor op termijn niet houdbaar zal zijn.

Voestalpine

Hoogoven 4 van de Oostenrijkse staalproducent, in Donawitz, ging eind augustus tachtig dagen in onderhoud. Tegelijkertijd is op 2 augustus het onderhoud van hoogoven 6 in de Linz- fabriek gestart, wat 86 dagen zal duren. Om leveringen te kunnen garanderen, heeft Voestalpine platenvoorraden opgebouwd voor de walsactiviteiten. De productiecapaciteit van ruw ijzer bedraagt in Donawitz 1,5 miljoen ton per jaar, terwijl Linz een capaciteit van vijf miljoen ton per jaar heeft.

ArcelorMittal

De staalproducent start met de eerste fase van een decarbonisatieproject in Differdange, Luxemburg. De Luxemburgse overheid heeft tot dertig procent van de kosten gefinancierd. In de tweede fase wordt eind dit jaar een afzuigsysteem uit Florange geïnstalleerd. Daarnaast investeert ArcelorMittal in vernieuwde apparatuur en capaciteitsuitbreiding in Differdange en Belval, met een focus op lagere CO2-uitstoot. De investering voor Belval bedraagt 67 miljoen euro, met vijftien miljoen euro van staatsubsidies.

ArcelorMittal Spanje voert nog steeds onderhandelingen met de Spaanse overheid over de bouw van een op waterstof-gebaseerde DRI-eenheid op haar vestiging in Gijón. Het project omvat een eenheid met een capaciteit van 2,3 miljoen ton per jaar, maar verloopt traag vanwege nog op te lossen energieproblemen. In totaal vereist de decarbonisatie van de Gijón-fabriek een investering van één miljard euro, waarvan 450 miljoen euro door de staat wordt gefinancierd.

Indicatieve basisprijzen

Indicatieve basisprijzen per tonWarmgewalste coilsKoudgewalste coilsSendzimir verz.coilsKwarto-plaat
Juli 2024€ 630 – 650€ 725 – 740€ 745 – 765€ 725 – 750
Augustus 2024€ 610 – 630€ 705 – 725€ 720 – 735€ 715 – 745
September 2024€ 585 – 610€ 680 – 700€ 695 – 710€ 695 – 720

*Bij deze prijzen dienen nog toeslagen voor kwaliteit, dikte/breedte/lengte en eventueel beitsen, evenals vrachtkosten gerekend te worden.
***Genoemde prijzen zijn indicatief, circa en geheel vrijblijvend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *