Groei Nederlandse arbeidsproductiviteit blijft achter

Foto van: De redactie
Geschreven door De redactie

De groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit vertraagde in het afgelopen decennium sterker dan in andere hoge-inkomenslanden, waardoor Nederland afzakte op de ranglijst van bruto binnenlands product (bbp) per gewerkt uur.

Tags:
Foto: CBS

Deze ontwikkeling is grotendeels te verklaren door een verschuiving van arbeid naar minder productieve bedrijfstakken en het afschalen van de gaswinning in Groningen. Dat blijkt uit het artikel ‘Achtergrond bij de daling van de arbeidsproductiviteitsgroei van Nederland’ van het CBS.

Arbeidsproductiviteit wordt niet direct gemeten, maar berekend door de totale bruto toegevoegde waarde te delen door het aantal gewerkte uren om tot die toegevoegde waarde te komen. De arbeidsproductiviteitsgroei wordt berekend door de ontwikkelingen van de toegevoegde waarde te corrigeren voor prijsveranderingen.

Structuureffecten

Arbeidsproductiviteitsgroei van de commerciële sector kan op twee manieren tot stand komen. Allereerst doordat de onderliggende bedrijfstakken productiever worden, dit wordt autonome groei genoemd. Daarnaast door structuureffecten, waarbij arbeid verschuift tussen bedrijfstakken. Als de werkgelegenheid in productievere bedrijfstakken in verhouding toeneemt, groeit de arbeidsproductiviteit voor de hele commerciële sector. Andersom geldt hetzelfde: bij een relatief sterker toenemende werkgelegenheid in minder productieve bedrijfstakken, daalt de arbeidsproductiviteit op macro-economisch niveau.

In de periode 2013-2019 zorgde het structuureffect jaarlijks voor ongeveer een 0,5 procentpunt vertraging van de arbeidsproductiviteitsgroei. In andere hoge-inkomenslanden speelden deze effecten vaak ook een negatieve rol, maar niet zo sterk als in Nederland.

Sterke daling industrie

De Nederlandse arbeidsproductiviteitsgroei werd vooral geremd door de vertraging van de autonome groei. De autonome groeibijdrage was in 2004-2008 nog bijna 2,5 procentpunt per jaar, maar daalde naar één procentpunt in de periode 2013-2019, ondanks de stabiele economische groei in beide periodes. Bijna elke bedrijfstak droeg bij aan deze vertraging, maar de bedrijfstakken delfstoffenwinning, industrie, en vervoer en opslag het meeste.

De vertraging van de arbeidsproductiviteitsgroei in de industrie en vervoer en opslag was vergelijkbaar met andere landen en verklaart niet waarom Nederland achterbleef. De vertraging in de delfstoffenwinning was wel uniek. Hoewel deze bedrijfstak relatief klein is, heeft deze veel invloed op de macro-economische arbeidsproductiviteitsontwikkeling. In de afgelopen tien jaar was de macro-economische arbeidsproductiviteitsgroei exclusief delfstoffenwinning 0,3 procentpunt hoger dan wanneer delfstoffenwinning wel werd meegerekend.

Dit was een uniek effect van Nederlandse politieke beslissingen vanwege het risico op aardbevingen. Vergeleken met andere hoge-inkomenslanden was de negatieve impact van de delfstoffenwinning nergens zo groot als in Nederland. In de Verenigde Staten had de bedrijfstak zelfs een positief effect. Daarnaast was de bedrijfstak relatief groot in Nederland door het grote gasveld onder Groningen.

Tags:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *