Het GE Rolls-Royce Fighter Engine Team is een maand eerder dan gepland begonnen met het testen van de eerste productie-configuratie van de JSF-motor. De eerste test heeft niet alleen eerder plaatsgevonden dan gepland, maar de ontwikkeling van de F136 – zoals de JSF officieel heet – verloopt ook nog steeds binnen budget. Althans dat beweert GE – Aviation in een persbericht.
De F136 motor is een zeer geavanceerde straalmotor, die speciaal ontwikkeld is voor de drie varianten van de Joint Strike Fighter – JSF, die besteld worden door het Amerikaanse leger en de acht partnerlanden, die in het ontwikkelingsproject deelnemen.
Op 30 januari 2009 is in de fabriek van GE in Evendale (Ohio, USA) gestart met het testen van de eerste F136 motor, die conform het door de Amerikaanse regering in 2008 goedgekeurde ontwerp van de motor, werd geassembleerd. Twee eerdere prototypes van de F136 waarin nieuwe onderdelen gebruikt werden, hadden al meer dan 800 testuren ondergaan. De eerste tests van de nieuwe F136 motor vormen het voorlopige hoogtepunt na een belangrijk jaar voor het GE Rolls-Royce Fighter Engine Team .
GE Aviation, dat verantwoordelijk is voor 60 procent van het F136 programma, ontwikkelt de hoofdcompressor en de gekoppelde hoge druk/lage druk componenten van het turbinesysteem, de controlesystemen en de naverbrander. Rolls-Royce, dat 40 procent van het F136 programma uitvoert, is verantwoordelijk voor de voorste fan, de combustor, de tweede en derde stage van de lage druk turbine en de versnellingsbakken.
De internationale partnerlanden leveren ook een bijdrage aan de F136 door hun betrokkenheid in de ontwikkeling van de motor en de productie van componenten. In Nederland zijn Atkins Nedtech , DutchAero , het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), Sulzer-Eldim en de TU Delft bij de ontwikkeling van de F136 betrokken.