Voldoet u wel aan uw (milieu)vergunning?

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

Natuurlijk weet je als ondernemer dat je je aan de regels en richtlijnen van de verleende vergunningen moet houden, maar een bedrijf is dynamisch. Door de jaren heen veranderen werkzaamheden, wordt de routing binnen een bedrijf aangepast of verslapt doodeenvoudig de aandacht voor bepaalde zaken. ‘En dan ineens is daar de inspecteur die even komt controleren’, klinkt het bij monde van Eddie Alders, beleidsadviseur Milieu, verbonden aan de FME. ‘En reken maar: die vindt altijd wel iets wat niet klopt. Soms valt het mee, maar soms ook niet. Het moment waarop de lidbedrijven ons bellen.’

‘Regels en richtlijnen zijn soms gedateerd en daarmee niet zelden achterhaald’, weet Alders inmiddels vanuit zijn jarenlange praktijkervaring. ‘Toch worden tanks voor bijvoorbeeld opslag van gassen zoals argon en stikstof, daarop gecontroleerd’. Ondernemers krijgen dan ineens te horen dat een tank niet op voldoende afstand van gevaarlijke bedrijfsprocessen staat  of dat deze te dicht op het pand geplaatst is.’ De controleur rapporteert aan het bedrijf, maar ook aan het Openbaar Ministerie. Dit omdat het OM wil weten of er een overtreding is geconstateerd, en dan mogelijk aan een strafvervolging begint.  

Toch een boete

‘Is er eenmaal een probleem geconstateerd en wordt een ondernemer door de gemeente op de vingers getikt, dan komt men bij ons.’ Toch leert de praktijk dat de gemeente, ondanks het ‘geconstateerde delict’, vaak goed voor rede vatbaar is. ‘

Blijft het bij een waarschuwende vinger van de gemeente (of een zogeheten dwangsom om de goede naleving in de toekomst alsnog af te dwingen) dan is het meestal nog geen ramp. Maar: soms krijgt het muisje, terwijl gemeente en onderneming er al uit zijn, toch nog een staartje. Dat gebeurt wanneer de kopie van de brief van de controleur door het OM wordt opgepakt. ‘Ineens krijgt de ondernemer een brief van het OM in de bus met de mededeling dat het OM ‘overweegt om de ondernemer strafrechtelijk te vervolgen’. Om dit te voorkomen zit er vaak een acceptgiro aangehecht. Wanneer men besluit het daarop vermelde bedrag te betalen (soms wel enkele duizenden euro’s) dan ziet het OM af van vervolging en hoort men niets meer.’ Menige ondernemer snapt dit niet, weet Alders. ‘We hebben het met de gemeente toch opgelost, zeggen ze dan. Klopt, maar het doet niets af aan het geconstateerde delict. Kan dat zomaar? Ja. En wie niet betaalt zal de officier van justitie moeten trotseren en aansluitend ook de economische politierechter. Veel ondernemers hebben hier geen zin in en betalen dan maar liever ‘om ervan af te zijn’. Als men de vervolging heel onredelijk vindt, kan men het op een procedure laten aankomen maar de kans op succes is heel moeilijk in te schatten. ‘Vaak kijken rechters wel naar de situatie, maar soms wordt rechtlijnig gezegd dat er nu eenmaal een overtreding is geconstateerd’. Het beste is uiteraard om dit vóór te zijn, ondernemers zouden er dus goed aan doen jaarlijks zelf te bekijken of ze nog steeds wel voldoen aan de richtlijnen gesteld in een vergunning. Is dit niet zo, dan kan advies inwinnen bij de FME geen kwaad. Misschien dat zelfs een gesprek met de gemeente, voor herziening van de vergunning, problemen in de toekomst kan voorkomen.

Vloeistofdichte vloeren

Een ‘mooi’ voorbeeld daarvan zijn de vloeistofdichte vloeren. ‘Zo staat in veel vergunningen nog dat men de gehele werkvloer vloeistofdicht moet maken. Maar je zult maar tweeduizend vierkante meter vloeistofdicht moeten maken, waar je slechts op twintig vierkante meter met deze stoffen werkt… Kwestie van ongelukkige formulering van de vergunning. Dus kiezen bedrijven vaak voor het plaatselijk uithakken van de vloer, wordt een vloeistofdichte vloer gestort en drempels gelegd om bij een calamiteit verdere verspreiding te voorkomen.’ En toch: bij controle kan blijken dat de vergunning wel rept over een volledig vloeistofdichte vloer en niet over een klein deel. Het resultaat: een overtreding.’

Overbelasting

‘Het OM wil echter af van het vervolgen van dit soort economische delicten. Men vindt het een te zware belasting van het overbelaste apparaat. Het OM wil zich richten op de echt grote misdrijven en trekt zich liever terug bij dit soort ‘kleine zaken’. Gemeenten en provincies krijgen zodoende binnenkort de bevoegdheid om bij dit soort zaken een ‘bestuurlijke boete’ op te leggen.’ Op dit moment nog niet echt voor milieuzaken, maar bij ARBO is daar al ervaring mee opgedaan.’ Het opleggen en innen van deze boete wordt zo ook een taak van de lagere overheid. Het geïnde geld vloeit naar de kas van provincie of gemeente. Dat zou voor de lagere overheden een stimulans kunnen zijn om meer te gaan controleren en beboeten.

‘Bedrijven zullen hier dus mee te maken gaan krijgen.’ En dan kan het dubbeltje twee kanten uit vallen. Óf er kan minder gemakkelijk met de gemeente worden onderhandeld omdat men zich als de vervanger van het OM ziet, óf de meer coulante houding van de gemeente (meer dan het OM) blijft bestaan en onverwachte boetes zijn nog slechts een spook van het verleden…

Aanpassen regelgeving

Zelf goed ‘uitkijken’ of alle vergunningen nog wel bij de tijd zijn is dus belangrijk. Maar ook is het handig om te zien of de regelgeving met daarbij alle circulaires, richtlijnen en dergelijke nog wel reëel is. Die regelgeving wordt met regelmaat herzien, en daar zit de FME dan natuurlijk graag bij. Als we het voorbeeld van de tanks aanhouden: in die richtlijnen werden vroeger aannames gedaan, niet vanuit ervaringen uit de praktijk. Dan werd gezegd: ‘laten we voor de veiligheid maar een afstand van vijf meter aanhouden’, zonder dat dit op iets anders dan ‘gevoel’ was gebaseerd. Inmiddels weten we dat tanks van steeds betere kwaliteit zijn en zelfs de ergste branden kunnen doorstaan. Er zijn meerdere gevallen bekend waarbij een heel bedrijfpand was platgebrand, maar dat de tanks – in het pand geplaatst – nog trots en ongeschonden overeind stonden.’ Volgens Alders is dit ook een deel van het takenpakket van een branchevereniging: met voortschrijdend inzicht regels en richtlijnen toetsen aan de praktijk en het overleg aan gaan met de overheid om ze ook te laten aanpassen, waar nodig. ‘Immers: regels en richtlijnen moeten wel werkbaar en reëel zijn’.