VROM presenteerde een ambitieus luchtkwaliteitsplan om onder andere de Nederlandse bouwstops op te heffen. De bouwstop, door de EU afgedwongen vanwege een te hoog gehalte fijn stof in de ons omringende lucht, werd zodoende opgeheven. Maar waar de bouw opgelucht kan ademhalen, lijkt de Nederlandse maakindustrie nu de rekening gepresenteerd te krijgen. ‘Het bedrijfsleven zal merken dat VROM wel erg snel en kort door de bocht is gegaan’, weet Sandra de Bont, beleidsmedewerker milieu bij de FME. ‘Deze pijn gaan we als industrie de komende jaren nog behoorlijk voelen.’
‘Er is de laatste tijd erg veel te doen over fijn stof. Nederland voldoet niet aan het fijn stofbeleid van de EU’, vertelt Sandra de Bont van de FME. ‘Nederland rapporteert heel eerlijk en heeft een zeer uitgebreid plan (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) neergelegd bij de EU waarin zij meldt hoe Nederland aan de normen gaat voldoen. Nederland is een van de eerste landen die een dergelijk plan bij de EU heeft neergelegd. Andere landen, zoals Italië, België en Duitsland hebben zich op de hoogte gesteld van de Nederlandse aanpak. Kortom Nederland heeft een papieren voorsprong op de andere landen en is weer het braafste jongetje van de klas.’
Twee miljard euro
Volgens De Bont stuurde VROM een twee miljard euro kostend plan naar de EU zonder hierover eerst de Kamer te raadplegen. ‘Volgens dit plan zal het Nederlands bedrijfsleven zich committeren aan een emissie van slechts 5 milligram fijn stof per kuub. De Bont: ‘Een onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit is het Actieplan fijn stof en industrie. Met dit plan heeft de industrie te maken. Dit betekent ook dat er een groots actieplan ligt waar ook de industrie mee te maken zal krijgen.’ Ze haalt meteen een voorbeeld aan met verstrekkende gevolgen: ‘Bij grote industriële bedrijven die fijn stof emitteren kan een filter kapot gaan, waardoor de lucht niet langer voldoende gezuiverd wordt. Om dit te voorkomen, voorziet het gepresenteerde actieplan in het aanbrengen van dubbele filters, zodat, als er eentje wegvalt, de ander toch een juiste luchtkwaliteit garandeert.’ Alleen dit veiligheidsnet kost het bedrijfsleven natuurlijk al erg veel geld en het is maar de vraag of een dergelijke maatregel wel veilig is voor de bedrijfsvoering. Maar er is meer.
‘Nu is er de Nederlandse Emissierichtlijn (NER) waar het bedrijfsleven zich aan dient te houden. De fijn stof eisen in deze NER zullen aangescherpt worden. Uitzonderingen op de gestelde emissie-eis zullen bijvoorbeeld geschrapt worden. Zo kan het zijn dat een bedrijf nu voldoet aan 7 milligram per kuub en dadelijk moet gaan voldoen aan 5 milligram per kuub. ‘Wat kost een bedrijf dat en wat levert het op?’ zo vraagt De Bont zich hardop af. ‘Nu nog zit er vaak enige rek in de richtlijn, maar wat als de uiterste grens van vijf milligram heel streng moet worden gehandhaafd? Dat gaat kapitalen kosten! Bovendien zijn wij van mening dat maatregelen, voortvloeiend uit een richtlijn, ook kosteneffectief moeten zijn en dat er gekeken moet worden naar het gehele milieupallet. Als een maatregel minder fijn stof veroorzaakt, maar meer NOx, hoe effectief is de maatregel dan? Zo hebben we berekend voor een bedrijf dat een daling van zeven naar vijf milligram het bedrijf maar liefst twee miljoen euro extra moet investeringen!’
Effectievere maatregelen
‘Binnen de NSL-gebieden zullen bedrijven en brancheorganisaties met het bevoegd gezag om de tafel moeten zitten om te bepalen wat de bronnen van fijn stof zijn en wat daaraan te doen’, gaat ze verder. ‘Wat veel mensen zich niet realiseren is dat fijn stof niet alleen maar van de industrie komt. Sterker nog: de industrie doet erg veel om de emissie te voorkomen . Juist verkeer is de grootste veroorzaker van fijn stof. Daarmee ben je in bepaalde NSL-gebieden, waar het dichtbevolkt en erg veel verkeer rondrijdt, al aan de taks.’
De Bont: ‘Binnen de NSL-gebieden kan het bevoegd gezag langskomen en de fijn stofemissie gaan meten en handhaven. Zit je in zo’n gebied dan zou je dus wel eens geconfronteerd kunnen worden met aanmerkelijk strengere regels dan nu.’ Controles kunnen zelfs erg snel worden verwacht, want ‘in 2009 moeten de richtlijnen al geïmplementeerd worden; immers: dat heeft VROM de EU beloofd’.
‘Je zou dus de situatie kunnen krijgen dat bedrijven in deze NSL-gebieden zwaardere maatregelen moeten treffen, terwijl het bevoegd gezag juist ook extra maatregelen in het verkeer kan onderzoeken. Een goed voorbeeld hiervan is het gebruik van tunnelventillatie. Lucht in de tunnels zit vol met fijn stof en middels tunnelventillatie en filters kan deze vieze lucht gefilterd worden’, zo stelt De Bont. ‘Dit is effectiever dan maatregelen te treffen bij de industrie die de afgelopen jaren al veel heeft geïnvesteerd in schone lucht.’ VROM heeft volgens De Bont maar liefst zesentwintig bedrijven aangewezen als de grootste boosdoeners; de grootste industriële fijn stof emittenten van het land. ‘Op deze lijst prijken namen als Corus, Shell, Essent en diverse op- en overslagbedrijven.’
Beter doordacht
‘Heus, we zijn geen tegenstander van maatregelen, maar hetgeen de EU beloofd is, had wel beter doordacht mogen zijn’, vindt De Bont. ‘Bovendien wordt er binnen de fijn stofproblematiek te zeer vanuit emotie en niet vanuit goede feiten gehandeld.’ Als voorbeeld haalt ze ook een ‘nieuwsfeitje’ uit de media in 2005 aan. ‘Er verscheen een artikel, volledig gebaseerd op een Amerikaans onderzoek, waarbij werd gezegd dat er in Nederland 18.000 mensen tien jaar eerder sterven door de inademing van fijn stof. De aannames klopten niet. Fijn stof in Nederland is van een heel andere samenstelling dan van die in de VS, maar het mocht niet baten. De toon was gezet.’ Kortom: je moet niet sec praten over het verminderen van de hoeveelheid fijn stof, maar ook kijken naar de samenstelling. Welke stoffen zijn schadelijk en moeten dus gefilterd worden en hoeveel stof zit er altijd al in de lucht en is niet aantoonbaar schadelijk voor de gezondheid, of aanwijsbaar door de industrie uitgestoten?’
‘Is vijf milligram haalbaar? Wat is het effect? We willen er, samen met de overheid, graag naar kijken en over nadenken, maar wat heeft het voor zin jezelf zo’n scherp doel voor ogen te stellen als omringende landen andere normen hanteren? Hun vuile lucht waait gewoon onze kant op. Fijn stof kan vierhonderd kilometer per dag reizen. Dus we zullen ook moeten kijken naar wat andere landen om ons heen rondom de terugdringing van de fijn stofemissie doen.’ Wie kent immers niet het fenomeen dat, wanneer de wind ‘gunstig’ staat, de auto’s in Nederland bedekt zijn met een laagje woestijnzand? Het geeft volgens De Bont aan wat het effect van ‘vuiligheid’ elders is. ‘Kortom: er dienen reële doelen gesteld te worden en we denken niet dat die er nu liggen. Daarentegen zullen deze nieuwe eisen het bedrijfsleven wel voor enorm veel problemen stellen.’ Gieterijen, grote metaalbedrijven, op- en overslag; ze krijgen er allemaal mee te maken.
‘Nederland wil een 40% reductie van fijn stof in 2020 ten opzichte van het jaar 2000 hebben, maar exacte gegevens van het jaar 2000 ontbreken, dus hoe wil je dit doen? Als je een kolencentrale tegen kunt houden, dan kunnen ook nieuwe gieterijen en andere metaalverwerkende bedrijven geweerd worden, denken wij. Dat is een erg slechte zaak. Je moet er niet aan denken’, klinkt het. ‘Immers: In 2020 krijgen we waarschijnlijk een emissieplafond voor fijn stof en dan zou het kunnen gebeuren dat als we, als we in Nederland al bijna aan het plafond zitten, nieuwkomers het nakijken hebben. Zij krijgen dan geen milieuvergunning, omdat we dan door het plafond heen gaan. Je zou Nederland er mee op slot kunnen gooien.’