Positivisme bij metaalgroothandelaren

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

De situatie in de Metaalgroothandel in april is veel gunstiger dan in de industrie (NEVI). Dit blijkt uit de laatste meting van de Staalfederatie Branchebarometer Metaalgroothandel. De deelnemers in de branche ‘Metaalgroothandel’ zijn in april veel positiever dan een maand geleden, in maart over de ontwikkeling in de branche: indexscore 73,2 versus 59,3.

De branche ontwikkelde zich in april veel gunstiger dan de Nederlandse industrie (56,9). Dit wordt maandelijks door branchevereniging Nevi gemeten.

De Staalfederatie BrancheBarometer Metaalgroothandel is (evenals de Nevi Inkoopmanagersindex) opgebouwd uit vijf componenten, t.w.: Bewerkingen, (nieuwe) Orders, Levertijden, Voorraden en Werkgelegenheid.

Metaalgroothandel

Ten aanzien van de ontwikkeling van deze componenten zijn de volgende conclusies

voor april ten opzichte van maart te trekken:  De bewerkingen in de branche Metaalgroothandel ontwikkelen zich nog meer positief dan vorige maand. Over de nieuwe orders denken de deelnemers sterk positief.  De levertijd van de leveranciers is weer meer toegenomen dan de vorige maand. De voorraden nemen ten opzichte van vorige maand licht toe.  De deelnemers zijn optimistisch gestemd over de werkgelegenheid. Zij constateren een flinke toename.

Nevi

Voor de Metaalgroothandel zijn ten opzichte van de industrie (Nevi) de volgende

conclusies te trekken met betrekking tot de verschillende aspecten in de afgelopen

maand april: Het bewerkingsniveau is in de Metaalgroothandel veel beter dan in de industrie totaal. Voor zowel de Metaalgroothandel als de industrie is sprake van aanzienlijke groei. Het orderniveau van de industrie is goed, maar van de Metaalgroothandel nog beter. De levertijden van de leveranciers worden langer en bevinden zich ten opzichte van de industrie op een veel hoger niveau.  Het voorraadniveau van de Metaalgroothandel neemt flink toe, terwijl het voorraadniveau van de industrie (NEVI) ongeveer gelijk gebleven is. In tegenstelling tot de industrie (NEVI) denken de deelnemers over de werkgelegenheid veel positiever.