De uitdagingen van bouwen met staal

De Staalbouwdag op 15 oktober in het AFAS Theater in Leusden kon met ruim duizend vooraanmeldingen rekenen op een volle zaal. Centraal stond renovatie en vervanging van bruggen in Nederland en het duurzaam en circulair bouwen met staal. Daarnaast waren er deelsessies om kennis te vergaren over actuele regelgeving en ontwikkelingen.

Foto: Evert Bruinekool

Rob Stark, bestuursvoorzitter Bouwen met Staal en Frank Maatje, directeur Bouwen met Staal, gaven de aftrap voor het programma van de Staalbouwdag 2024. Maatje was voor de 36e keer aanwezig op de Staalbouwdag. ‘De Vernieuwen en Renoveren (V&R) opgave zit best wel vast, hoe kunnen we elkaar helpen, is de hamvraag.’ Maatje denkt vooral dat het vertrouwen in elkaar versterkt moet worden: ‘De bedrijven onderling en het vertrouwen in de overheid moet terugkomen. Het wordt steeds complexer in het aanbestedingsproces om snel stappen te kunnen maken. RWS wil de risico’s naar de markt toe brengen en dan wordt het veel te duur.’ Nieuw evenwicht is nodig, stelt hij.

Vervangen 40 bruggen

Benny Nieswaag, kwartiermaker Stalen Bruggen Rijkswaterstaat, zet de nieuwe manier van aanbesteden en werken uiteen. Het komt niet vanzelf van de grond en er moet opgeschaald worden: ‘De Nederlandse infra-sector staat voor de veelomvattende en complexe opgave om de landelijke infrastructuur optimaal af te stemmen op de moderne, steeds veranderende eisen en verwachtingen op het gebied van mobiliteit, duurzaamheid en klimaat.’ Belangrijk onderdeel van die opgave is de monitoring, beoordeling en upgrading, renovatie dan wel vervanging van een fors arsenaal voor- en naoorlogse verkeersbruggen en viaducten. ‘Om die transitie te laten slagen, is een georganiseerde samenwerking binnen de gehele infraketen van cruciaal belang. Alleen dan kunnen projecten voorspoedig en voorspelbaar verlopen, worden ze financieel haalbaar en rendabel en krijgen de noodzakelijke proces- en productinnovaties een reële kans op praktische implementatie.’

Slechte staat

‘We zien veel bruggen aan het einde van hun levensduur en met intensief verkeer. Voor een aantal bruggen is het tijdrekken’, vertelt Nieswaag. ‘We moeten het proces gaan beheersen om snelheid te maken en we willen het assetmanagement centraal stellen.’ Er is een aantal uitdagingen waar hij mee te maken heeft. ‘We hebben de gesloten grondstofbalans, de MKI-uitdaging en circulair werken. Stappen waar we voor staan is levensduur verlengen, vernieuwen en hergebruiken. Hoe gaan we dat beheersen? We zijn bezig ingenieursbureaus aan ons te binden tot 2040. Daarnaast gaan we contracten voor meerdere bruggen in een keer op markt brengen.’

Onbekend

Sander den Blanken, directeur commercial business development bij BAM Infra Nederland, ging op het podium in gesprek met Nieswaag en vroeg hem naar de toekomstplannen. Uit vragen uit de zaal bleek dat slechts een paar aanwezigen in de sector enigszins bekend waren met de plannen van Rijkswaterstaat (RWS). De opdrachten blijven te lang in de wacht voordat ze de markt bereiken, waardoor bedrijven zich onvoldoende kunnen voorbereiden op aankomende werkzaamheden. De oproep vanuit de sector was duidelijk: er moet snel meer duidelijkheid komen voor de maakindustrie. ‘Er is geen constante werkstroom’, zei Den Blanken. ‘Onze buitenlandse collega’s noemen Nederland zelfs de meest moeizame markt, er zit geen flow in het werk.’ Door het uitblijven van een soepele projectstroom, komen opgaven als renovatie, versterking en nieuwbouw maar moeizaam op gang, wat ons businessprogramma beïnvloedt. ‘Door ook onderhoud op langere termijn te plannen, creëren wij een stabieler businessmodel en hoeven we niet te wachten tot de markt zelf verandert.’

Eerlijke beloning

‘Als grote bouwbedrijven zullen we de projecten moeten managen in nauwe samenwerking met de grote staalbouwers’, stelt Den Blanken. ‘Opdrachtgevers moeten zich richten op het vernieuwen en realiseren van nieuwe projecten, zonder zich te veel te mengen in marktwerking.’ Hij benadrukte het belang van zekerheid bij opdrachtverlening: ‘Als je twijfels hebt over de scope, sluit dan een samenwerkingscontract af. Vergoed de kosten plus een eerlijke marge van vijf tot tien procent, en betaal tijdig. Dat zorgt voor een gezonde en eerlijke business.’

Licht voor minder

Een van de kennis- en netwerksessies was “Licht voor minder”, de jaarlijkse bijeenkomst van het Platform Staalframebouw (PSFB), gericht op de toepassingen van koudgevormde staalprofielen. De kernboodschap was duidelijk: “onbekend maakt onbemind.” Hoewel staalframebouw een aanzienlijk marktpotentieel heeft, is de kennis erover in de keten beperkt. De mogelijkheden van staalframebouw verdienen meer bekendheid, evenals de grote voordelen voor het milieu. Hoewel de productie van koudgevormd staal iets vervuilender is dan die van warmgewalst staal, is de milieuwinst tijdens gebruik aanzienlijk.

Hackathon

Staalframebouw was ook een thema tijdens de Hackathon, een interactieve workshop voor 21 young professionals in architectuur, constructief ontwerp en engineering. De opdracht dit jaar was “optoppen” – een uitdaging waarbij team vier, bestaande uit Steven Geerinckx, Guido Slobbe, Pooyan Kazemi en Miranda Kamphuis, de eerste plaats behaalde. Rayaan Ajouz, werkzaam bij Bouwen met Staal en een ingenieursbureau, nam dit jaar voor het eerst deel als deelnemer. ‘In deze vierde editie moeten we een gebouw optoppen. Hout is niet geschikt voor grote overspanningen, dus je moet met staalframebouw afwegen wat het beste is’, legt Ajouz uit. Als deelnemer ervaart hij nu zelf de stress en uitdaging die hij bij eerdere edities alleen als organisator kende.

Circulair staal

Cor van Dijken, medeauteur van het Staalbouwakkoord, zet zich in voor de transitie naar circulair bouwen met staal. ‘Rijkswaterstaat heeft in het beleid opgenomen dat staal hergebruikt moet worden. Maar hoe maak je dat meetbaar?’, vraagt hij zich af. Daarnaast is de uitdaging hoe je hiervoor effectieve ketens opzet. Er is een Materialenpaspoort (MTA) opgesteld, vooral gericht op staal van na 1950, dat goed geschikt is voor hergebruik. Oudere staalconstructies zullen vaker gerecycled moeten worden in staalovens. Twee belangrijke stromingen ontstaan: het hergebruiken van donorstaal en het creëren van staalconstructies die over 50 jaar opnieuw gebruikt kunnen worden. ‘Nu hergebruiken is beter, omdat we de marktsituatie over 50 jaar niet kennen’, legt Van Dijken uit. ‘Er moet een verdienmodel achter zitten om de circulaire cirkel, van productie tot hergebruik, op elkaar af te stemmen.’ Hij besluit: ‘We staan nog maar aan het begin van dat proces.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *