Wie aan duurzaamheid denkt, denkt in eerste instantie niet aan robots. Toch kunnen robots op vele vlakken bijdragen aan een betere wereld. Sterker nog: de robotprogrammeurs van Alpha Robotica Services zijn er van overtuigd dat robots een sleuteltechnologie zijn om de onze kwaliteit van leven voor de lange termijn te kunnen behouden.
Waarom robots duurzaam zijn? Daar hoeft Paul Hermans, een van de oprichters van het in Alphen aan den Rijn gevestigde Alpha Robotica Services niet lang over na te denken. ‘Met robots kunnen bedrijven niet alleen schoner, maar ook efficiënter produceren. Dit leidt tot kwaliteitsproducten die langer meegaan en tot veel minder afval en afkeur in de productie en dus veel minder verspilling van grondstoffen. Minstens zo belangrijk: robots zorgen er voor dat we productie in Europa kunnen behouden of zelfs terughalen. Reshoring noemen we dat. Op deze manier garanderen we niet alleen dat er volgens duurzame Europese regels wordt geproduceerd, maar houden we ook onze banen hier en zijn we minder afhankelijk van de geopolitieke grillen die steeds meer gemeengoed lijken te worden.’
Robots overal
Veel producten die helpen de wereld een stukje groener te maken zouden zonder robots niet gemaakt kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen of elektrische auto’s. Zonder robots hadden we deze niet gehad. Alpha Robotica Services kent de duurzame impact die robots op de productie hebben beter dan de meesten. Hermans: ‘We programmeren al meer dan 20 jaar alle grote robotmerken voor uiteenlopende toepassingen in zo’n beetje elke sector. We zien met eigen ogen welke positieve bijdrage robots op de lange termijn brengen. Robots kunnen werk doen dat voor mensen te gevaarlijk, zwaar of vies is. Ze zijn nooit ziek en kunnen tegenwoordig weken of zelfs maanden 24/7 onafgebroken hun geprogrammeerde taak uit voeren. Dat doen ze bovendien veel preciezer, soms sneller, en altijd consequenter dan hun menselijke collega’s. Dit zorgt er voor dat op het zelfde aantal vierkante meters fabrieksvloer meer per uur kan worden geproduceerd, wat leid direct leidt tot een kleinere footprint. De precisie en herhaalnauwkeurigheid zijn dan weer goed tegen de verspilling. Kort door de bocht kan je stellen dat je precies de hoeveelheid grondstoffen gebruikt die er nodig zijn. De herhaalnauwkeurigheid zorgt er voor dat dat voor elk product geldt en alles altijd netjes binnen de vereiste toleranties valt.’
Er is echter één duurzaam punt dat Hermans minstens zo veel aan het hart gaat als groende kant van de medaille. Een linkse rakker zou het de rode kant van de medaille kunnen noemen, de rechtse rakkers de blauwe: de houdbaarheid van ons saamhorige sociale stelsel. Dat de vergrijzing zijn eerste zichtbare arbeidstekorten claimt omdat de meeste babyboomers met pensioen zijn, is alom bekend. Maar hoe de in de minderheid zijnde jeugd van tegenwoordig al dat werk in een groeiende economie moet doen om onze ouders hun welverdiende oude dag te gunnen is nog een groot raadsel. Maar dat de oplossing waarschijnlijk begint met het woord robot, daarvan is Hermans vrijwel zeker.
Duurzaam DNA
Nogal eens wordt techneuten enige autistische trekjes toegedicht. Het vooroordeel luidt dat zij op basis van hun IQ tot de vaak abstraherende en altijd analytisch ingestelde probleemoplossers behoren die je uitstekend kunt inzetten voor programmeertaken. Volgens vooroordeel twee schiet hun EQ echter vaak te kort. Intuïtief en op gevoel dingen doen is minder hun ding. Je kan ze dan ook maar beter niet de leiding over sociale projecten geven.
Gelukkig zijn er altijd uitzonderingen die de regel bevestigen. overduidelijke uitzonderingen is. Wie bij Alpha Robotica Services daar op het kantoor in Alphen aan den Rijn aan de grote verzameltafel aanschuift waant zich al snel aan een familietafel met verschillend bereidde, maar zeer goed smakende koffie. Wie even bij dat gevoel stilstaat en er over doorvraagt komt al snel tot de conclusie dat de familiaire bedrijfscultuur geen toevallige klik van individuele ontmoetingen is.
Het blijkt de vrucht van een zeer geduldig en duurzaam gecultiveerde bedrijfscultuur. Duurzaamheid – dit is ook kijken naar bestaansrecht op de lange termijn – zit het bedrijf in het DNA. Hermans: “Natuurlijk zijn we in de afgelopen 20 jaar best wel gegroeid. Wouter en ik begonnen met zijn tweetjes, en inmiddels zijn we met 17. Dit komt echter niet door op zichzelf staande groeidoelstellingen, maar door de noodzaak met onze klanten te willen meegroeien. We willen hun nooit nee verkopen.
‘Dat betekent wel dat je je projecten zorgvuldig moet kiezen. Ook zijn er klanten die we al zo lang bedienden dat we eigenlijk een verlengstuk van hun technische dienst zijn. Je hebt dan zo veel samen ontwikkelt en hebt zo diep in de keuken van de klant gekeken, dat we bewust niet voor de concurrent zullen werken. Niet dat we dat niet mogen door concurrentiebedingen, maar wil je een echt duurzame relatie willen opbouwen met klanten, dan moet er vertrouwen zijn en wil je ook niet de concurrentiegevoelige schijn tegen je hebben.’
Samen werken aan de winkel
Robots zijn gelukkig lang niet meer zo onbekend als tien jaar geleden. Dat geldt ook voor de onbeminde sentimenten. Natuurlijk bestaat er bij sommige mensen de angst dat robots hun baan gaan inpikken. En één op één vertaald zal dat in sommige gevallen ook best zo zijn. Maar grosso modo zorgen robots er juist voor dat er banen bijkomen. Dat we de productie hier kunnen houden of zelfs terughalen. En volgens Hermans is dat broodnodig. ‘Hoewel ik denk dat we momenteel eigenlijk boven onze standaard leven, moeten we flink aan de bak willen we ons welvaartsniveau in de toekomst behouden. Je kan dan niet alleen maar importeren en weer exporteren, maar je zal ook waarde moeten kunnen toevoegen. En dat gaat niet lukken als we allemaal brandweer, leraar of dokter zijn. Stuk voor stuk belangrijke beroepen, maar niet de motor die een economie kan laten draaien.’
Globaliseringsstrategie
Wat dat is volgens Hermans de productieketen van tastbare goederen. ‘En in die keten rommelt het wereldwijd momenteel flink. Deels is dit te wijten aan de oorlog in Ukraine. Deels aan het strenge coronabeleid van China en het sluiten van de havens zoals Shanghai. Maar vooral in de maakindustrie – de levenscycli van productiemiddelen in de procesindustrie zijn wat langer – hebben we nogal last van de chipcrisis. Ik ken nogal wat machinebouwers waar de hallen vol staan met niet uitgeleverde productielijnen omdat ze niet afgebouwd kunnen worden. Tot voor kort konden tekorten nog wel worden opgevangen door onderling besturingen en regelaars te ruilen, maar die rek is er uit. De kwetsbaarheid van een 100-procent ‘globaliseringsstrategie’ wordt dan meteen duidelijk. Hadden we de meeste onderdelen lokaal – zeg in Europa – geproduceerd, dan waren we nu veel flexibeler geweest in onze oplossingen.’
‘Best duurzaam toch?’
Hermans tot slot: ‘Over flexibiliteit gesproken, dat is een laatste voordeel van de robot dat ik nog even wilde noemen. Waarom een robot en niet een ‘gewone’ dedicated machine? Omdat je dan minder flexibel en agile bent in het je aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid. Natuurlijk – in de meeste gevallen wordt een robot neergezet en geprogrammeerd voor een taak en doet hij die taak zijn leven lang. Maar komt er ineens een bepaalde productiestap te vervallen en heb je een robot nodig voor een nieuwe taak? Dan is de kans groot dat je de oude robot niet hoeft weg te gooien en een nieuwe moet kopen. Het enige – ervan uitgaande dat het tilvermogen en bereik van de robotarm vergelijkbaar zijn – dat je hoeft aan te passen zijn de tooling en het programma. Best duurzaam toch?’
Programmeren blijft mensenwerk
Behalve duurzaam DNA is er nog een punt waarmee Alpha Robotica Services zicht duidelijk onderscheid. Ze spreken namelijk niet alleen de taal van de klant, maar ook die van de robot. Geen vanzelfsprekende prestatie, aangezien er nogal wat robottalen zijn. Volgens Alpha Robotica Services is het kunnen communiceren met de robot in diens moedertaal essentieel voor een optimale inzet van robots. Natuurlijk kunnen robots aan de pols meegenomen worden om punt voor punt een baan in te geven. En ook zijn er steeds meer abstracte programmeertalen die middels pretenderen verstaanbaar te zijn voor elke robot. Ze zouden bovendien elk robotmerk kunnen simuleren en offline programmeren mogelijk maken. Deze vorm van robotprogrammeren heeft echter zijn beperkingen. Zo kunnen doorgaans alleen de algemene robotfuncties worden aangeroepen, omdat een robotonafhankelijke taal per definitie wordt begrensd door de gemene deler. Bovendien gaat er nog wel eens wat ‘lost in translation’, iets wat pijnlijk duidelijk kan worden bij een software-update. Wie echter ‘native speaker is, haalt het maximale uit de robot door te kunnen finetunen en ook fabrikantspecifieke slimmigheden toe te kunnen passen.
Enkele robots en hun ‘native tongue’
- ABB: Rapid
- Adept: V+
- Comau: PDL2
- Denso: PAC (Programming language for Assembly Cell)
- Fanuc : TPE en Karel
- Hyundai: HR Basic
- Kawasaki: AS (Advanced Superior)
- Kuka: KRL (Kuka Robot Language)
- Okura: OXPA
- Staubli: VAL3
- Yaskawa INFORM