Thermisch verzinken, het dompelen in gesmolten zink of een zinklegering, is een bewerking die vrijwel uitsluitend op staal wordt toegepast. Zink heeft een smeltpunt van 419,5 °C en het onderdompelen in gesmolten zink vindt meestal plaats bij temperaturen tussen 445 °C en 465 °C. Andere (onjuiste) namen, die voor deze bewerking wel worden gebruikt, zijn galvaniseren, vuurverzinken, dompelbadverzinken of volbadverzinken. Maar thermisch verzinken is de enige genormaliseerde naam.
Verzinkprocessen
Bij thermisch verzinken worden verschillende processen gebruikt, zoals discontinu verzinken (via het droog verzinkproces en soms nog het nat verzinkproces), centrifuge-verzinken en Sendzimir- of continu-verzinken. Bij discontinu thermisch verzinken worden complete producten of halffabrikaten in batches verzinkt. Centrifuge-verzinken is een speciale methode van discontinu thermisch verzinken en wordt vooral toegepast op kleinere onderdelen en producten met schroefdraad. Na de voorbehandeling worden de producten in manden verzinkt en direct na het zinkbad gecentrifugeerd om overtollig zink eraf te slingeren en de schroefdraad goed te houden.
Continu- of Sendzimir-verzinken wordt uitgevoerd in speciale fabrieken, voornamelijk op plaatmateriaal, draad en ook buizen. De voorbehandeling verschilt volledig van die bij discontinu thermisch verzinken. De zinklaag op het product is ook dunner, namelijk slechts 15 tot 30 µm.
Voordelen van thermisch verzinken
Bij thermisch verzinken ontstaat er op het oppervlak van het staal een gesloten laag van zink met een dikte van ongeveer 45-200 µm. Afhankelijk van de samenstelling van het staal kan de zinklaag ook dikker zijn. De dikte van de laag is aanzienlijk in vergelijking met een zinklaag die elektrolytisch wordt aangebracht. Dit is erg belangrijk, omdat zink staal beschermt door zijn opofferende eigenschappen. De levensduur van een thermische zinklaag hangt af van de dikte van de laag en de corrosiesnelheid op die locatie. In het grootste deel van Nederland geldt de klimaatklasse C3, wat betekent dat de corrosiesnelheid van zink varieert van 0,7 tot 2,1 µm per jaar (gemiddeld 1,2 µm per jaar). Met een laagdikte van 85 µm betekent dit dat de verwachte minimale levensduur ongeveer 40 jaar is.
Andere voordelen van thermisch verzinken zijn de hardheid en slijtvastheid van de zinklegeringslagen, de interne bescherming van holle structuren en goede bescherming van hoeken en randen. Als er kleine beschadigingen aan de zinklaag zijn, biedt deze nog steeds kathodische bescherming, waardoor roestvorming wordt voorkomen. Er is echter ook een nadeel. Vanwege de hoge temperatuur van het zinkbad kunnen gevoelige objecten vervormen. Bij het ontwerpen en detailleren van de constructie moet er rekening mee worden gehouden dat thermisch verzinken zal plaatsvinden en dat vervormingen van het staal vaak voorkomen kunnen worden.