De aluminiumverwerkende industrie ziet in de stijgende energiekosten geen al te groot obstakel. ‘Het zorgt in ieder geval niet voor extra zwaar weer, naast de opkomende mondiale recessie waar we allemaal mee te maken hebben’, zegt directeur drs Jeroen van Dorp van het Aluminium Centrum in Houten.
Van Dorp geeft zijn mening naar aanleiding van de berichten dat de Zeeland Aluminium Company (Zalco), de grootste aluminiumfabriek van ons land in Vlissingen, dit jaar toch weer met verlies draait. Eerder leek herstel op komst, maar de hoge energieprijzen in combinatie met juist dalende prijzen voor aluminium doen de onderneming weer de das om. Zalco is onderdeel van BaseMet, één van de grootste aluminiumsmelters van Europa en op zich weer onderdeel van het Britse investeringsbedrijf Klesch. BaseMet is ook eigenaar van de andere aluminiumfabriek in ons land, die van Aldel in Delfzijl, en van Voerdal in Duitsland.
Twee dingen
Van Dorp denkt dat er twee dingen uit elkaar moet worden gehaald. Allereerst is er de productie van primair aluminium en ten tweede de verwerking van dit geproduceerde aluminium in extrusie en gietwerk en de vervolgstappen zoals (niet-)verspanende bewerkingen of finishing (coaten, anodiseren etc.). ‘Op dit moment zien we bij de primaire aluminiumproductie een overcapaciteit. Als dit leidt tot een terugloop van de kosten dan heeft dit onmiddellijk gevolgen voor de verhouding tussen energiekosten (die een groot deel van de kosten van het primaire productieproces uitmaken) en overige kosten. Daarnaast werkt het onder druk liggen van energieopwekking uit kernenergiecentrales na de gebeurtenissen in Japan niet mee.’
‘Voor de partijen verderop in de keten weegt dit minder zwaar, aangezien hun toegevoegde waarde ergens anders ligt. Onze voorzitter, Frans Kurvers van APT Kurvers uit Roermond, heeft op de jaarbijeenkomst aangegeven helemaal niet pessimistisch te zijn over de ontwikkelingen in 2012 en volop mogelijkheden te zien. Ook hier is de energierekening een belangrijke kostenpost en zijn niet alle gestegen kosten makkelijk door te berekenen aan de klanten, maar er is ook geen harde noodzaak om de prijzen omlaag te laten gaan als gevolg van overcapaciteit. Voor de aluminiumverwerkende industrie (inclusief de extrudeurs en gieters) leidt dat dus niet tot extra zwaar weer.’
Schommelende prijzen
Van Dorp voegt daar aan toe: ‘Veel mensen vergeten dat er altijd schommelingen optreden in de prijzen van primaire grondstoffen, zowel wat betreft de directe aankoop als de futures. Aluminium heeft hier helemaal geen slechte positie in omdat het voldoende voorhanden blijft (acht procent van de aardkorst bestaat uit aluminium, meer dan enig ander metaal) en er een steeds groter aandeel recycling komt. De energiekosten van het hergebruik van aluminium zijn een fractie van de energie die nodig is voor primaire productie: ongeveer vijf procent. De aluminiumindustrie kan voorlopig zijn vraag nog zeker niet dekken uit gerecycled aluminium maar dat zal op de lange termijn gaan veranderen. Voor de primaire smelters zal dat voorlopig nog geen groot probleem gaan vormen. Voor de aluminiumindustrie als geheel zal dat – mede gekoppeld aan efficiencyverbetering – alleen maar een lager totaal energieverbruik opleveren.’