De basismetaalindustrie, zeg maar de producenten van ruwe metalen en legeringen, en het Rijk zijn als eerste bedrijfstak succesvol geweest met het milieuconvenant.
Van de 41 stoffen waarvoor in 1992 integrale milieutaakstellingen werden afgesproken, zijn eind 2008 voor 23 stoffen significante reducties gerealiseerd van vijftig tot negentig procent in vergelijking met het basisjaar 1985. Eind dit jaar komen daar nog twee stoffen bij.
Voor een deel van de 41 stoffen (de zogeheten integrale milieutaakstellingen, of IMT) lijkt het einddoel voor 2010 niet volledig haalbaar. Het Ministerie van VROM heeft het Rijksinstituut voor Milieuhygiëne (RIVM) opdracht gegeven te onderzoeken of van de overige zestien resterende stoffen nog verdere reducties noodzakelijk zijn. De publicatie van die resultaten geschiedt te zijner tijd door het Ministerie van VROM.
Het convenant
De zogeheten Intentieverklaring Basismetaalindustrie werd op 10 maart 1992 ondertekend door de Ministeries van VROM, EZ en decentrale overheden, met de basismetaalindustrie vertegenwoordigd door de Stichting Basismetaalindustrie & Milieu (SBM). Hiermee is het convenant met de basismetaalindustrie het allereerste milieuconvenant dat werd afgesloten. De praktische rapportage- en overlegstructuur heeft model gestaan voor de tien andere milieuconvenanten.
Over SBM
De Stichting Basismetaalindustrie & Milieu (SBM) bestaat uit alle lidbedrijven van de Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI), aangevuld met de deelnemers Nedri Spanstaal, J.H. de Wit & Zonen en de vestigingen van Corus Tubes. Nu dat de looptijd van het milieuconvenant is afgerond, worden de milieuactiviteiten van de SBM dit jaar ondergebracht bij de VNMI