Ruim tien procent van de ondernemers heeft vanwege de lockdowns een belastingschuld opgebouwd. Die schuld is tot en met augustus van dit jaar opgelopen naar 18,3 miljard euro, 2,4 miljard euro meer dan begin dit jaar. De industrie zit zelfs nog boven dit gemiddelde, in totaal stond op 31 augustus dit jaar een belastingschuld van bijna 1,9 miljard euro open bij dertien procent van de industriële bedrijven.
Dit blijkt uit onderzoek van ABN AMRO dat is gebaseerd op data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gaat bij het uitstel vooral om omzetbelasting en personeelskosten, zoals loonheffing, sociale premies en inkomstenbelasting. Dit zogeheten ‘bijzonder uitstel’ kon tot 1 oktober van dit jaar worden aangevraagd. Het demissionaire kabinet Rutte III heeft de ondernemers vervolgens vijf jaar de tijd gegeven, tot 1 oktober 2027, om de schuld terug te betalen. Vanaf 1 oktober 2022 moeten ondernemers maandelijks aflossing betalen.
Gemiddeld hebben industriële ondernemingen een schuld van 195.000 euro, ruim het dubbele van het gemiddelde van 90.000 euro voor het hele bedrijfsleven. Ten opzichte van eind februari is de totale belastingschuld van de sector met circa tachtig miljoen euro gestegen. Het aantal bedrijven met een openstaande schuld nam wel licht af, van 9790 naar 9605. Een klein aantal ondernemingen heeft dus de volledige schuld afgelost, terwijl bij sommige andere ondernemingen de schuld verder moet zijn opgelopen.
Indien de winsten de komende jaren terugkeren naar het peil van 2019, bedraagt de schuld gemiddeld ruim een halve jaarwinst. Gemiddeld moeten industriële ondernemingen naar schatting zeven maanden winst inleveren om de belastingschuld af te lossen. Uitgesmeerd over zestig maandelijkse aflossingstermijnen bedraagt de schuld gemiddeld zo’n elf procent van het bruto bedrijfsresultaat. De komende jaren komt daar nog invorderingsrente bij, oplopend naar vier procent in 2024.
Scheepsbouw
Vooral in de scheepsbouw kampen veel bedrijven met een belastingschuld. Bij bouwers van schepen die niet bedoeld zijn voor recreatie staat bij 21 procent van de bedrijven een bedrag open van gemiddeld 676.000 euro. Vermoedelijk zal het voor veel scheepsbouwers moeilijk worden de schuld af te lossen, want in deze branche wordt al jaren weinig winst gemaakt. Het risico op faillissementen lijkt daarom in deze branche aanwezig. Dat is vooral een risico voor andere schuldeisers dan de fiscus, want de fiscus is een zogenoemde preferente schuldeiser, wat wil zeggen dat bij een faillissement andere schuldeisers achteraan de rij moeten aansluiten, tenzij ze een beroep kunnen doen op recht van pand of hypotheek.
Ook de basismetaalindustrie heeft relatief veel schulden. Circa twintig procent van de ondernemingen in deze branche heeft nog een belastingschuld openstaan. Gemiddeld bedraagt de schuld 1,9 miljoen euro, een toename van ongeveer twee ton sinds februari. Ook in deze branche kunnen de schulden problematisch zijn, want er wordt structureel weinig winst gemaakt. Daarnaast kampt de branche momenteel met explosief gestegen energietarieven die tot rode cijfers kunnen leiden.
Auto-onderdelenindustrie loste af
De auto-onderdelenindustrie is deels hersteld van de ernstige problemen aan het begin van de coronacrisis. In maart 2020 stokte de aanvoer van Chinese onderdelen, waardoor de Europese auto-industrie gedurende ongeveer twee maanden geheel stil lag. Dit zorgde voor grote financiële schade en flinke belastingschulden. Sinds het najaar van 2020 is echter herstel opgetreden. Het aantal bedrijven met een openstaande belastingschuld in de auto-onderdelenindustrie daalde van 22 procent in februari naar zestien procent in augustus. De totale belastingschuld in de branche daalde van zeventien miljoen naar veertien miljoen euro. Hoewel het aantal faillissementen in de industrie nog altijd laag is, kunnen bedrijven met grote schulden in de problemen komen op het moment dat ze moeten aflossen. Daarnaast kan een gebrek aan investeringsruimte uiteindelijk de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen.