Na de eerste vier maanden van 2019 mogen we concluderen dat de maakindustrie gestaag doorgaat. Enkele conclusies zijn wel te trekken. Zo vlakken de orders richting Duitsland al enige tijd enigszins af. Vooral de toeleveranciers aan de automotive industrie hebben het wat lastiger dan een jaar geleden.
Decennia lang heeft deze sector de wind in de rug gehad, nu is het minder. 2018 was al een zwaar jaar en voor 2019 zijn de vooruitzichten ook niet al te rooskleurig. Afwachten dus.
Kijken we naar de investeringsbereidheid bij ondernemers, dan is deze goed te noemen. De handel is in orde en machineleveranciers hoor je niet klagen. Veel ondernemers zien ook dat machinebouwers en leveranciers volop meedenken om de productie met minder handen te laten doen. En dat is vooralsnog ook de truc, het productieproces zo inrichten dat er met minder werknemers dezelfde aantallen of meer aan opdrachten kunnen worden verricht.
Een goede zaak en zeker in het belang van de marges. Want deze schijnen nog niet bij alle bedrijven optimaal te zijn. Sterker nog ze liggen op een te laag niveau. Ten minste dat ving ik op in de wandelgangen. En dat is niet in het belang van het bedrijfsresultaat aan het einde van het boekjaar.
Want hard werken en (te) weinig verdienen, is niet meer van deze tijd. Dat het voorkomt uit de financieel slechte periode van enkele jaren geleden, zal wel zo zijn. Maar dit moeten we nu maar eens definitief achter ons laten. Dus probeer gestaag de marges wat op te krikken. Daar worden we allemaal blij van.
Rolf Elling, hoofdredacteur
Reageren?
E-mail: rolfelling@vraagenaanbod.nl
Twitter: @VenA_Rolf
Facebook: www.facebook.com/vraagenaanbod