Een groot aantal brancheorganisaties en vakbonden vindt het onacceptabel dat minister Asscher van Sociale Zaken eenzijdig heeft besloten een nieuwe vorstverletregeling in te voeren. Deze regeling is voor ondernemers onbetaalbaar en brengt het voortbestaan van veel bedrijven in gevaar, zo zeggen zij.
De branches eisen daarom dat de minister de nieuwe regeling van tafel haalt en alsnog overleg begint over een voor alle partijen acceptabele oplossing.
Vorige week maakte de minister bekend dat er een nieuwe, voor alle branches uniforme vorstverletregeling komt met een wachttijd van drie weken. Hierdoor moeten werkgevers het loon van werknemers bij streng winterweer gedurende drie weken doorbetalen.
Volgens de brancheorganisaties kan dat een mkb-werkgever bij langdurige vorstperiodes al snel meer dan 20.000 euro kosten, waardoor grote groepen bedrijven, die toch al in zwaar weer zitten, in de financiële problemen kunnen belanden. De huidige regeling die volledig door de werkgevers wordt gefinancierd en per sector (afspraken in de CAO) verschilt, kent vaak een veel lager eigen risico voor ondernemers.
Motie Heerma
De samenwerkende branches vinden het onacceptabel dat Asscher de motie Heerma, die een meerderheid van de Tweede Kamer eerder dit jaar aannam, naast zich heeft neergelegd. In de motie wordt de minister opgeroepen om met de betrokken branches de mogelijkheden van een maatwerkregeling voor vorstverlet te onderzoeken. Branches vinden dat de minister alsnog de motie moet uitvoeren en op zoek moet gaan naar een acceptabele vorstverletregeling die rekening houdt met de economische draagkracht van de bedrijven in de sectoren.
Branches en vakbonden
De oproep aan de minister wordt gesteund door de AWVN (Algemene Werkgevers Vereniging Nederland), Aannemersfederatie Nederland, FNV Bouw, UNETO-VNI, FME-CWM, Koninklijke Metaalunie, TLN (transport), FNV Metaal, CNV Vakmensen, Vebidak (dakdekkers), OBN (stratenmakers), VOBN (beton- en mortelindustrie), NVKL (Koel- en luchttechniek), FNV Waterbouw, BFBN (betonproducten), NOA (afbouwbedrijven), VIB (isolatiebedrijven), de Vereniging van Waterbouwers en OSB (schoonmaak-en glazenwassersbedrijven).