Koninklijke Metaalunie en FME constateren dat er vanuit het kabinet nog steeds weinig grote stappen gezet worden richting een circulaire economie. Mooie woorden en plannen genoeg, maar vooralsnog nauwelijks financiële middelen om echt een transitie in gang te zetten, vinden de beide organisaties.
‘Het kabinet blijft kiezen voor allerlei verkenningen, maar er worden nog geen structurele middelen beschikbaar gesteld, voor het uitvoeren van de achterliggende acties die nodig zijn om de aangescherpte doelen te halen. Een gemiste kans’, vinden Metaalunie-voorzitter Mark Helder en FME-voorzitter Theo Henrar.
Metaalunie en FME ondersteunen de visie van het kabinet richting een circulaire (maak)economie overigens wel. Helder: ‘Zo wordt de Nederlandse economie door een transitie van lineair naar circulair minder afhankelijk van grondstoffen uit andere landen.’ Henrar: ‘We missen een duidelijke link tussen het klimaatbeleid en een circulaire economie, investeren in de circulaire economie is kostenefficiënt.’ FME en Metaalunie roepen het kabinet dan ook op om de daad bij het woord te voegen: maak echt middelen vrij voor de circulaire economie en maak circulariteit nadrukkelijk onderdeel van het Klimaatbeleid.
Op 20 april debatteert de Tweede Kamer over het Nationaal Plan Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE). Het NPCE – in combinatie met de zogenaamde Grondstoffenstrategie – vormen de basis voor een krachtig toekomstgericht economisch beleid voor onder andere de mkb-maakindustrie. Het stimuleren van de circulaire economie en het uitvoeren van een Grondstoffenstrategie resulteert in een win-winsituatie. Een circulaire economie levert aan een kant een enorme bijdrage aan het halen van de klimaatdoelen. TNO en Ecorys hebben becijferd dat in 2030 een reductie van 7,2 Mton CO2-uitstoot kan worden bewerkstelligd. Daarnaast is het van belang dat Nederland en Europa voorkomen dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen ingeruild wordt voor afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit andere landen. Ook zorgt een circulaire maakindustrie jaarlijks voor 3,2 miljard euro extra toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie. Maar de kosten gaan voor de baten uit: het Planbureau voor de Leefomgeving, de Sociaal-Economische Raad en kennisinstellingen geven expliciet aan dat er aanvullende middelen nodig zijn om de Nederlandse ambities te kunnen verwezenlijken.
Ook de in de Europese Critical Raw Material Act wordt opgeroepen om met stevige nationale programma’s te komen die zich richten op de circulariteit van kritieke grondstoffen. De maakindustrie is bij uitstek geschikt om daar uitvoering aan te geven.
Investeer nadrukkelijker in circulaire economie
Metaalunie en FME nemen het potentieel om te verduurzamen bijzonder serieus en zien daarbij een grote rol weggelegd voor de industriële maakbedrijven. ‘Een volledig circulaire economie vraagt om veel R&D en technologische innovaties’, zegt Helder. ‘Veel van de circulaire technologie staat nog in de kinderschoenen en deze valt nog niet snel uit te rollen. Daar zijn nog heel forse investeringen voor nodig.’ De brancheorganisaties constateren dat door een gebrek aan investeringen echte stappen richting een circulaire maakindustrie niet of nauwelijks gemaakt worden. ‘Het kabinet heeft slechts 69 miljoen euro gereserveerd voor deze belangrijke transitie. Dit bedrag staat niet in verhouding tot de vele miljarden die het kabinet heeft gereserveerd voor Klimaatbeleid. We roepen het kabinet dan ook op om meer geld te investeren in de circulaire maakindustrie, te beginnen met in ieder jaar minimaal honderd miljoen euro. Daarnaast is een stevige koppeling tussen het Klimaatbeleid en het NPCE noodzakelijk’, aldus de Metaalunievoorman.